RUIMTELIJKE FIGUREN | Overzicht |
Berekeningen | |
UitlegJe ziet hier een balk ABCD.EFGH. Gegeven is dat AB = 5 cm, BC = 3 cm en AE = 2 cm.
Om zijvlaksdiagonaal AC te berekenen merk je op dat ΔABC rechthoekig is. In deze driehoek kun je de stelling van Pythagoras toepassen: AB2 + BC2 = AC2.
Lichaamsdiagonaal AG reken je op dezelfde wijze uit. Nu is Δ ACG de rechthoekige driehoek waarin je de stelling van Pythagoras toepast: AC2 + CG2 = AG2.
Een hoek als hoek CAG (hoekpunt A en benen AC en CG) bereken je met behulp van sinus, cosinus of tangens in een rechthoekige driehoek. |
|
Inleiding | |
Uitleg | |
Theorie | |
Voorbeeld 1 | |
Voorbeeld 2 | |
Voorbeeld 3 | |
Opgaven | |
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
![]() |