WERKEN MET FORMULES Overzicht
Vergelijkingen

Theorie

Elke wiskundige zin met een is-gelijk-teken is een vergelijking, bijvoorbeeld:

  • Voor een rechthoek met lengte l, breedte b en een omtrek van 100 geldt 2l + 2b = 100.
  • Voor een vierkant met oppervlakte A en zijde z geldt: A = z2.
  • Voor het aantal kopieën a per maand geldt 250 + 0,06 · a = 0,10 · a.
  • Een getal en zijn kwadraat zijn samen 90, hoeveel bedraagt dat getal?
Vergelijkingen zoals de eerste twee beschrijven het verband tussen twee variabelen.
Daarbij maak je vaak een grafiek.

In de laatste twee gevallen kun je de vergelijking oplossen.
Dat betekent een waarde voor de onbekende zoeken die de gegeven zin, de gegeven vergelijking waar maakt.
Daarvoor bestaan verschillende technieken, zoals de balansmethode en de terugrekenmethode. In de voorbeelden zie je nog eens hoe die methoden in zijn werk gaan.
Je kunt vergelijkingen ook goed door je grafische rekenmachine laten oplossen, zie voorbeelden 3 en 4.

Inleiding
Uitleg
Theorie
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2
Voorbeeld 3
Voorbeeld 4
Practicum
Opgaven