VECTOREN EN GONIOMETRIE Overzicht
Totaalbeeld

Achtergronden

Met een staaf van een bepaalde lengte werden in de oude culturen de posities van de zon, de maan en andere hemellichamen vastgelegd. Bij elk punt aan de hemel hoort een bepaalde "schaduw" en een bepaalde hoek. Er is dus een verband tussen hoek A en punt P aan de hemel. Goniometrie (hoekmeting) speelt daarom van oudsher een grote rol in de sterrenkunde.

De beroemde Alexandrijnse astronoom Ptolemaeus gaf rond 150 na Chr. in zijn boek "Almagest" een een tabel de lengtes van de koorden bij bepaalde cirkelhoeken. De Indiërs gaven in de 7de eeuw bij een gegeven middelpuntshoek de lengte van de halve koorde. Via het Arabisch is het woord voor "halve koorde" in de 12de eeuw in het Latijn vertaald als sinus (wat "bocht" of "boezem" betekende).
Het woord cosinus is de afkorting voor "complementi sinus" (de sinus van het complement). Met "complement" wordt de hoek bedoeld die de gegeven hoek aanvult tot 90°.

Samenvatten
Achtergronden
Toepassingen
Opgaven