Voorbeeld

Stel je voor dat 20% van alle zeehonden in de Waddenzee aan een bepaalde ziekte lijdt.
Je ziet er 5 liggen op een bepaalde zandplaat in de Waddenzee.
Hoe groot is de kans dat daarvan ook precies 20% ziek is?

Antwoord

Er zou dan precies 1 zeehond in die steekproef van 5 ziek moeten zijn.
Die kans bepaal je met een kansboom. Zelfs met zo'n kleine steekproef wordt dit al een gigantische kansboom. Maar misschien kun je ook zonder die kansboom echt te tekenen bedenken dat er precies 5 routes zijn met 1 zieke en 4 gezonde zeehonden en dat bij elk van die routes een kans van `0,2 * 0,8 * 0,8 * 0,8 * 0,8 * 0,8 = 0,08192` hoort.
De gevraagde kans is daarom 0,4096.

Je ziet dat de kans dat je ook echt 20% zieke zeehonden in je steekproef aantreft eigenlijk nogal klein is. En bij een grotere steekproef wordt die kans nog kleiner...