» Meer over Roberval » De tijd van Roberval » Roberval's berekening van de oppervlakte onder de cycloïde
Over Roberval Gilles Personne de Roberval werd geboren op 10 augustus 1602 in de buurt van Senlis, een plaatsje dat iets ten noorden van Parijs ligt. Hij kwam uit een familie van 'eenvoudige boeren' die hij op veertienjarige leeftijd verliet om wiskunde te gaan studeren. Dat deed hij door in Frankrijk rond te trekken en lessen te volgen en wiskundigen te ontmoeten aan de dichtstbijzijnde universiteiten. Hij hield zich in leven met het geven van privé-lessen. Eén van die reizen bracht hem in Bordeaux waar hij Fermat ontmoette. In 1628 kwam Roberval in Parijs aan en maakt daar contact met de groep wiskundigen rond pater Marin Mersenne, onder andere Claude Mydorge, Claude Hardy en Etienne en Blaise Pascal. In 1632 werd hij benoemd tot leraar filosofie aan het Collège de Maitre Gervais. Deze baan bestaond vooral uit het geven van privéonderricht aan de studenten van dit Collège. Daar stonden een bescheiden salaris en kost en inwoning tegenover. Roberval bleef daar tot het einde van zijn leven. Daarnaast won hij in 1634 de driejaarlijkse wedstrijd voor de Ramus leerstoel aan het Collège Royal. Deze post zou hij ook zijn hele leven vasthouden, hoewel hij er elke drie jaar weer voor moest strijden. Het lijkt wel alsof hij een deel van zijn ontdekkingen bewaarde voor deze competitie: hij publiceerde maar weinig eigen geschriften. In 1655 verkreeg Roberval ook de leerstoel voor wiskunde aan het Collège Royal. Op het gebied van de wiskunde hield Roberval zich vooral bezig met het methode van de 'ondeelbaren' (indivisibles) waarmee hij de oppervlakte van vlakdelen en de inhoud van lichamen berekende. Onder andere berekende hij de oppervlakte onder de sinuskromme en onder de cycloïde. Hij zei dat het gebruik van deze methode terug was te voeren tot Archimedes en de uitputtingsmethode van Eudoxus. Hij was onbekend met het werk van zijn tijdgenoot Cavalieri. Roberval's werk op dit gebied is terug te vinden in zijn 'Traité des indivisibles'. Ook ontdekte hij manieren om vlakke krommen te beschrijven en raaklijnen aan vlakke krommen te berekenen. Ook hield hij zich bezig met de barometrische experimenten van Torricelli, met de mathematische slinger (waarover hij met Descartes van gedachten wisselde) en andere natuurkundige instrumenten. Hij trad in 1666 toe tot de Académie Royale des Sciences, was in feite één van de oprichters ervan. Veel van zijn geschriften publiceerde hij in verzamelde uitgaven van werk van leden van deze Académie. In 1669 ontwierp hij de weegschaal die tot in de vorige eeuw veel werd gebruikt. Samen met Jean Picard werkte hij aan het in kaart brengen van Frankrijk. Roberval overleed in Parijs op 27 oktober 1675 Roberval's berekening van de oppervlakte onder de cycloïde Als je deze animatie start zie je het ontstaan van een cycloïde als de baan van een punt op een cirkel die over 'de grond' rolt. Roberval verdeelde de halve cirkel in (oneindig dunne) ondeelbare lijnstukken, die hij horizontaal verschoof tot ze met hun linker eindpunten onder de cycloïde pasten. De rechter eindpunten vormen dan een sinus. De oppervlakte van deze 'vervormde halve cirkel' is gelijk aan die van de oorspronkelijke halve cirkel, dus 0,5pr2. (Eigenlijk gebruikt hij daar een eigenschap van verschuiven - namelijk dat de oppervlakte gelijk blijft - die later het 'principe van Cavalieri' is genoemd!) Deze sinuslijn verdeelt de rechthoek die je in de animatie zag in twee gelijke delen die dus elk een oppervlakte van pr2 hebben. Hieruit leidde Roberval de oppervlakte onder de halve cycloïde af. Math4all
Op het gebied van de wiskunde hield Roberval zich vooral bezig met het methode van de 'ondeelbaren' (indivisibles) waarmee hij de oppervlakte van vlakdelen en de inhoud van lichamen berekende. Onder andere berekende hij de oppervlakte onder de sinuskromme en onder de cycloïde. Hij zei dat het gebruik van deze methode terug was te voeren tot Archimedes en de uitputtingsmethode van Eudoxus. Hij was onbekend met het werk van zijn tijdgenoot Cavalieri. Roberval's werk op dit gebied is terug te vinden in zijn 'Traité des indivisibles'. Ook ontdekte hij manieren om vlakke krommen te beschrijven en raaklijnen aan vlakke krommen te berekenen. Ook hield hij zich bezig met de barometrische experimenten van Torricelli, met de mathematische slinger (waarover hij met Descartes van gedachten wisselde) en andere natuurkundige instrumenten.
Hij trad in 1666 toe tot de Académie Royale des Sciences, was in feite één van de oprichters ervan. Veel van zijn geschriften publiceerde hij in verzamelde uitgaven van werk van leden van deze Académie. In 1669 ontwierp hij de weegschaal die tot in de vorige eeuw veel werd gebruikt. Samen met Jean Picard werkte hij aan het in kaart brengen van Frankrijk.
Roberval's berekening van de oppervlakte onder de cycloïde Als je deze animatie start zie je het ontstaan van een cycloïde als de baan van een punt op een cirkel die over 'de grond' rolt. Roberval verdeelde de halve cirkel in (oneindig dunne) ondeelbare lijnstukken, die hij horizontaal verschoof tot ze met hun linker eindpunten onder de cycloïde pasten. De rechter eindpunten vormen dan een sinus. De oppervlakte van deze 'vervormde halve cirkel' is gelijk aan die van de oorspronkelijke halve cirkel, dus 0,5pr2. (Eigenlijk gebruikt hij daar een eigenschap van verschuiven - namelijk dat de oppervlakte gelijk blijft - die later het 'principe van Cavalieri' is genoemd!) Deze sinuslijn verdeelt de rechthoek die je in de animatie zag in twee gelijke delen die dus elk een oppervlakte van pr2 hebben. Hieruit leidde Roberval de oppervlakte onder de halve cycloïde af. Math4all
Roberval verdeelde de halve cirkel in (oneindig dunne) ondeelbare lijnstukken, die hij horizontaal verschoof tot ze met hun linker eindpunten onder de cycloïde pasten. De rechter eindpunten vormen dan een sinus. De oppervlakte van deze 'vervormde halve cirkel' is gelijk aan die van de oorspronkelijke halve cirkel, dus 0,5pr2. (Eigenlijk gebruikt hij daar een eigenschap van verschuiven - namelijk dat de oppervlakte gelijk blijft - die later het 'principe van Cavalieri' is genoemd!) Deze sinuslijn verdeelt de rechthoek die je in de animatie zag in twee gelijke delen die dus elk een oppervlakte van pr2 hebben. Hieruit leidde Roberval de oppervlakte onder de halve cycloïde af.
Math4all