Het complexe vlak

Inleiding

Probeer de vragen bij Verkennen zo goed mogelijk te beantwoorden.


Uitleg

Lees eerst de Uitleg goed door.

  1. Bekijk de Uitleg. De afspraak `text(i)^2 = -1` maakt het mogelijk om uit negatieve getallen wortel te trekken.
    1. Bereken `sqrt(-25)`.
    2. Welke oplossingen heeft de vergelijking `x^2 = -25`?
    3. Wat zijn de oplossingen van `(x - 2)^2 = -4`?
    4. Welke oplossingen heeft `x^2 + 4x + 3 = 0`.
    5. Welke oplossingen heeft `x^2 + 4x + 30 = 0`.

  2. Een complex getal heeft de vorm `z = x + text(i)y`. Maar je kunt het ook voorstellen door een vector `(x,y)` vanuit de oorsprong van een `xy`-assenstelsel.
    1. Teken de volgende complexe getallen als vectoren: `z_1 = text(i), z_2 = 2 + 3text(i), z_3 = -3 + text(i), z_4 = -3, z_5 = 1 - 4text(i)` en `z_6 = -2text(i)`
    2. Waar zitten de gewone reële getallen in dit assenstelsel?

Theorie

Bestudeer eerst de Theorie. In de opgaven wordt je naar de Voorbeelden verwezen.

Opgaven

  1. Geef in één figuur het complexe getal `z = x + text(i)y` en `text(Re)(z)` en `text(Im)(z)` en `barz` weer. Bekijk eventueel nog even enkele complexe getallen met de applet in de Theorie.

  2. In Voorbeeld 1 zie je hoe twee complexe getallen worden opgeteld. Het aftrekken van twee complexe getallen is gebaseerd op `z_1 - z_2 = z_1 + -z_2`. Hierin is `-z_2` het tegenovergestelde van `z_2`.
    1. Neem `z_1 = 1 - 2text(i)` en `z_2 = 3 + text(i)`. Maak met de applet `z_1 + z_2`. Welk complex getal is `z_1 + z_2`?
    2. Neem weer `z_1 = 1 - 2text(i)` en `z_2 = 3 + text(i)`. Maak met de applet `z_1 - z_2`. Welk complex getal is `z_1 - z_2`?
    3. Oefen het optellen en aftrekken van complexe getallen met de applet.

  3. In Voorbeeld 2 kun je zien hoe je twee complexe getallen vermenigvuldigt. Een voorstelling met vectoren is daar (nog) niet bij gemaakt.
    1. Loop zelf de berekening in het voorbeeld na.
    2. Neem `z_1 = 1 - 2text(i)` en `z_2 = 3 + i`. Bereken `z_1*z_2`.
    3. Bepaal `text(Re)(z_1*z_2)` en `text(Im)(z_1*z_2)`.

  4. In Voorbeeld 3 kun je zien hoe je twee complexe getallen deelt. Een voorstelling met vectoren is daar (nog) niet bij gemaakt.
    1. Loop zelf de berekening in het voorbeeld na.
    2. Neem `z_1 = 1 - 2text(i)` en `z_2 = 3 + text(i)`. Bereken `z_1/z_2`.
    3. Bepaal `text(Re)(z_1/z_2)` en `text(Im)(z_1/z_2)`.

  5. Bereken `(2 + 2text(i))^3`.

  6. Je grafische rekenmachine kan waarschijnlijk ook met complexe getallen rekenen. Bekijk in het Practicum hoe dat op de TI-83/84 gaat. Controleer de antwoorden van de opgaven 4 t/m 7 met de GR.

Verwerken

LET OP! Het is de bedoeling dat je de volgende opgaven handmatig doet. Gebruik de grafische rekenmachine alleen als controlemiddel!

  1. Gegeven zijn de complexe getallen `z_1 = 2 + 2text(i)` en `z_2 = 3 - 4text(i)`. Bereken:
    1. `z_1 + z_2`
    2. `3z_1`
    3. `2z_1 - z_2`
    4. `z_1*z_2`
    5. `text(i)*z_1`
    6. `z_1/z_2`

  2. Het optellen van twee complexe getallen kun je met vectoren zichtbaar maken. Gebruik de twee complexe getallen uit de voorgaande opgave.
    1. Laat zien dat de vector die hoort bij `z_1 + z_2` inderdaad de resultante van de vectoren bij `z_1` en `z_2` voorstelt.
    2. Controleer dit ook voor `z_1 - z_2`.
    3. Construeer met behulp van vectoren `2z_1 - z_2`.

  3. Als je een complex getal vermenigvuldigt met `text(i)` dan gebeurt er meetkundig iets bijzonders.
    1. Neem het complexe getal `z = 3`. Teken zowel `z` als `text(i)*z`. Welke verband is er tussen beide vectoren?
    2. Neem het complexe getal `z = 3 + text(i)`. Teken zowel `z` als `text(i)*z`. Bestaat hetzelfde verband tussen beide vectoren?
    3. Doe dit tenslotte nog eens in het algemeen. Neem `z = x + text(i)y`. Welk verband bestaat er in het algemeen tussen de vectoren die horen bij `z` en `text(i)z`?
    4. Past de regel `text(i)^2 = -1` ook in dit verband? Leg uit.

  4. Bereken `text(Re)(z)` en `text(Im)(z)` in de volgende gevallen:
    1. `z = 2 + 3text(i) - (5 + 4text(i))`
    2. `z = (2 + text(i))(3 - 2text(i))`
    3. `z = 2 + 3text(i)(2 - 5text(i))^2`
    4. `z = (3 + 4text(i))(3 - 4text(i))`
    5. `z = 6 + 4text(i) - (1 + text(i))^2 - (2 + 3text(i))text(i)`
    6. `z = (3+2text(i))/(5+3text(i))`

  5. Bepaal de oplossingen van de vergelijkingen:
    1. `(z - 2)^2 = -8`
    2. `2(z - text(i))^2 + 8 = 0`
    3. `12 + z^2 = 4`
    4. `5z + 2 = 3z + 4text(i)`
    5. `5z + 2 = 3text(i)z + 4text(i)`

  6. Bereken het reële en het imaginaire deel van `(2 - 3text(i))^5`.

  7. Ga uit van de twee complexe getallen `z_1 = a + b text(i)` en `z_2 = c + d text(i)`. Leid nu algemene rekenregels af voor de som, het verschil, het product en het quotiënt van twee complexe getallen.

Testen

  1. Gegeven de complexe getallen `z_1 = -3 + 4text(i)` en `z_2 = 4 - text(i)`.
    1. Construeer en bereken `z_1 + z_2` en `z_1 - z_2`.
    2. Construeer en bereken `z_1 + 2z_2`.
    3. Bereken `z_1*z_2`.
    4. Bereken `z_1*z_2`.

  2. Bereken `text(Re)(z)` en `text(Im)(z)` als
    1. `z = i(3 - 5text(i))`
    2. `z = 1/(3-5text(i))`
    3. `z = (4 - text(i))^2(3 + 3text(i))`
    4. `z=(1+text(i))^2/(sqrt(3)-text(i))`

  3. Los de volgende vergelijkingen op:
    1. `(z + text(i))^2 = -16`
    2. `2text(i)z - 5 = 3z + 2text(i)`