Inproduct

Antwoorden bij de opgaven

    1. Zie applet
    2. `10*20*cos(20^(text(o)))~~188` Nm
    3. Zie applet
    4. 200 Nm
    5. 0 Nm
    1. De hoek tussen beide is 90°
    2. De lengtes zijn 1 en de hoeken 0°
    3. -
    4. 14
  1. `-2*2+3*1=sqrt(13)*sqrt(5)*cos(phi)` geeft `phi=97`°
  2. `7=sqrt(13)*sqrt(26)*cos(phi)` geeft `phi~~68`°
  3. `(a_x*vec(e_x)+a_y*vec(e_y))(b_x*vec(e_x)+b_y*vec(e_y))` uitwerken
    1. -
    2. 138°
    3. -
    1. -
    2. Inproduct = 0 aantonen
    3. -
    4. `|vecv|=4` en `phi~~-14`°
  4. Zie voorbeeld 3
    1. Een vector die geheel op de lijn ligt.
    2. -
    3. -
    1. 63°
    2. `((-6),(8))` of `((6),(-8))`
    1. 83°
    2. 83°, 34°, 63°
    1. Bijvoorbeeld moeten de lengtes van de vier zijden even groot zijn: `|vec(AB)|=|vec(BC)|=|vec(CD)|=|vec(DA)|`
    2. 53°, 127°, 53°, 127°
    3. Laat zien dat het inproduct van `vec(BD)` en `vec(AC)` gelijk is aan 0
    1. -
    2. 43°
    3. 13.054 Nm
    4. Nee, de man verricht het meeste arbeid (9397 Nm)
  5. 19°
    1. Bereken de lengtes van zijden `PQ=PS=5` en `QR=SR=sqrt(10)`.
    2. 108,4°
    3. `ABCD` is een rechthoek, de vectoren op de zijden hebben een inproduct van 0.