Cirkels

Antwoorden bij de opgaven

    1. Punten in vergelijking invullen
    2. Nagaan of de afstand van dit punt tot `M(1,2)` meer of minder dan 3 is
    1. `x^2+y^2=25`
    2. `(x-3)^2+(y-1)^2=4`

  1. `(3,-1), (5,-1), (3,5), (5,5), (1,1), (1,3), (7,1), (7,3)`

  2. `(-1,-5), (3,-5), (-1,1), (3,1), (-2,0), (-2,-4), (4,0), (4,-4)`

  3. 1 en 6, 2 en 5, 3 en 4 niet beide een kwadraat

  4. `(x-3)^2+(y-4)^2=25`, dus: `(0-3)^2+(0-4)^2=9+16=25`

    1. `(x-2)^2+y^2=29`
    2. `(x-3 1/2)^2+(y-4)^2=13 1/4`. De cirkel gaat niet door `A`
    1. `M(2,2)`
    2. `(x-2)^2+(y-2)^2=8`
    3. 21 roosterpunten binnen de cirkel en 4 op de rand, samen 25 roosterpunten

  5. `(x-1 1/2)^2+(y-1)^2=3 1/4`

    1. -
    2. -

    1. `|PF|=sqrt(x^2+(y-2)^2)`, dus: `y=sqrt(x^2+(y-2)^2)` en uitwerken maar...
    2. -
    3. `4x=y^2+4`
    4. Parabool wordt gespiegeld in de lijn met vergelijking `y=x`

    1. lijn
    2. lijn
    3. cirkel
    4. 2 lijnen: `y=x` en `y=-x`
    5. 2 lijnen: `x=3` en `y=5`
    6. parabool
    7. 2 lijnen: `x-2y=3` en `x-2y=-3`
    8. hyperbool

    1. `M(2,-1)` en straal `sqrt(13)`
    2. `(5,1)` invullen in vergelijking
    3. `(1-2)^2+(3+1)^2>13`

  6. `(x - 3)^2 + (y - 4)^2 = 20`. Met roosterpunten: `(1,0), (5,0), (1,8), (5,8), (-1,2), (-1,6), (7,2), (7,6)`