Totaalbeeld
Antwoorden bij de opgaven
-
Gegevens en te bewijzen: zie opgave en figuur.
Bewijs: Uit `/_A + /_PRA = 90^(text(o))` en `/_QRP + /_PRA = 90^(text(o))` volgt `/_QRP = /_A`.
Uit `/_B + /_BPQ = 90^(text(o))` en `/_QPR + /_BPQ = 90^(text(o))` volgt `/_QPR = /_B`.
En daaruit volgt `Delta PQR ~ Delta ABC` (hh). Q.e.d.
-
Gegeven: `Delta ABC` en de gelijkzijdige driehoeken `ACD` en `BCE` (die niet overlappen met `Delta ABC`).
Te bewijzen: `AE = BD`.
Bewijs: De hoeken van de gelijkzijdige driehoeken zijn allemaal 60° (stelling gelijkzijdige driehoek).
`|CE| = |CB|`, `|CD| = |CA|` en `/_ACE = /_ACB + 60^(text(o)) = /_BCD` geeft `Delta AEC ~= Delta DBC` (ZHZ). En dus is `|AE| = |BD|`. Q.e.d.
-
-
Gegeven is dat `s` de lijnen `l`, `m` en `n` snijdt in de punten `A`, `B` en `C`.
Omdat `m` en `n` evenwijdig zijn met `l` zijn de hoeken bij de snijpunten ook 90° (F-hoeken).
-
Lijn `t` staat loodrecht op lijn `l` en dus staat `t` loodrecht op `m` en `n` (F-hoeken).
De snijpunten van `t` met `l`, `m` en `n` zijn respectievelijk `D`, `E` en `F`. Dan zijn `ABED` en `BCFE` rechthoeken (definitie rechthoek).
Dus is `|AB| = |DE|` en `|BC| = |EF|` en is ook `|BC| : |EF| = 1 : 3`.
-
Lijn `u` staat niet loodrecht op `l` en gaat door `D`. De snijpunten van `u` met `m` en `n` zijn respectievelijk `G` en `H`.
Met behulp van F-hoeken is `Delta DEG ~ Delta DFH`, zodat `|DE| : |DF| = 1 : 4 = |DG| : |DH|`.
En daaruit volgt `|DG| : |GH| = 1 : 3`.
-
Gegeven: `Delta ABC` met hoogtelijnen `AD`, `BE` en `CF` en `Delta DEF`.
Te bewijzen: `AD`, `BE` en `CF` zijn bissectrices van `Delta DEF`.
Bewijs: Omdat `/_C = /_C` en `/_ADC = /_BEC = 90^(text(o))` is `Delta ADC ~ Delta BEC` (hh) en dus is ``(|AC|)/(|BC|) = (|DC|)/(|EC|)`.
Uit dit laatste volgt samen met `/_C = /_C` dat `Delta EDC ~ Delta BAC` (zhz) en dus dat `/_EDC = /_A` en `/_DEC = /_B`.
Op dezelfde manier bewijs je dat `/_FDB = /_A` en `/_DFB = /_C`. En ook dat `/_AFE = /_C` en /_AEF = /_B.
En daaruit volgt: `/_CFD = 90^(text(o)) - /_B = /_EFC` en dus is `CF` bissectrice van `/_EFD`.
Enzovoorts...
-
Zie de figuur hiernaast.
De ingeschreven cirkel heeft als middelpunt het snijpunt `M` van de bissectrices en als straal `MD = ME = MF = r`.
Gebruik nu de gelijkvormige driehoeken `ABD` en `AME` (hh).
Pythagoras: `AD = sqrt(8^2 - 2^2) = sqrt(60)`.
`r/2 = (sqrt(60) - r)/8` geeft `r = 0,2 sqrt(60)`.
-
-
Gegeven: `Delta ABC` met `D` op het verlengde van `AB`, `E` op `BC` en `F` het snijpunt van lijn `DE` en zijde `AC`. (Lijn `DE` is lijn `m`.)
Te bewijzen: `(|AD|)/(|BD|) * (|BE|)/(|CE|) * (|CF|)/(|AF|) = 1`.
Bewijs: Teken lijn `n` door `C` en evenwijdig `AB`. `G` is het snijpunt van `m` en `n`.
Omdat `/_FGC = /_BDE` en `/_ECG = /_BDE` (Z-hoeken) is `Delta GEC ~ Delta DEB` en dus `(|CF|)/(|AF|) = (|CG|)/(|AD|)`.
Omdat `/_FGC = /_BDE` en `/_FCG = /_DAF` (Z-hoeken) is `Delta GFC ~ Delta DFA` en dus `(|CG|)/(|BD|) = (|CE|)/(|BE|)`.
Hieruit volgt `(|CF|)/(|AF|) * |AD| = (|CE|)/(|BE|) * |BD|` en daaruit volgt `(|AD|)/(|BD|) * (|BE|)/(|CE|) * (|CF|)/(|AF|) = 1`.
Q.e.d.
-
Gaat op een vergelijkbare manier, weer teken je dezelfde hulplijn.
-
-
Uit `PA = PB`, `AS = BS` en `PS = PS` volgt dat `Delta PAS ~= Delta PBS`, dus is `Delta PAB` gelijkbenig met `PS` als bissectrice van `/_APB`.
Als `M` het snijpunt van `PS` en `AB` is betekent dit dat ook `Delta PAM ~= Delta PBM` (ZHZ). En dus is `/_AMP = /_ BMP = 90^(text(o))`.
-
Nu is `AQBP` een ruit en dus staan de diagonalen loodrecht op elkaar en delen ze elkaar middendoor (stelling ruit en stelling parallellogram).
-
Nu is `ABDC` een ruit en wordt `/_A` door diagonaal `AD` middendoor gedeeld (stelling ruit).
-
-
Wordt een driehoek met de drie middelloodlijnen door één punt, tenzij de punten op één rechte lijn liggen. In dat laatste geval krijg je twee parallelle middelloodlijnen.
-
Er zijn nu `(4 * 3)/2 = 6` middelloodlijnen in totaal.
-
-
-
Globale opzet van het bewijs:
Noem `D`, `E`, `F` de middens van respectievelijk `BC`, `AC` en `AB` en toon aan dat `Delta DEF ~ Delta ABC` met een vergrotingsfactor van `-0,5`.
De zwaartelijnen van `Delta ABC` zijn dat ook in `Delta DEF`, dus het zwaartepunt is voor beide driehoeken `Z`.
De middelloodlijnen van `Delta ABC` worden de hoogtelijnen van `Delta DEF`, dus de vermenigvuldiging van `Delta ABC` t.o.v. van punt `Z` met `-0,5` laat `H` overgaan in `M` en omgekeerd.
Niet alleen liggen dus de drie punten op één lijn, maar ook geldt: `MZ : HZ = 1 : 2`.
-
Zie figuur, teken lijnstuk `ED`.
Nu is `/_ADB = /_ABD = 90^(text(o)) - 1/2 /_BAD`.
Evenzo: `/_ADE = /_AED = 90^(text(o)) - 1/2 /_EAD`.
En dus is `/_CDE = 180^(text(o)) - (90^(text(o)) - 1/2 /_BAD) - (90^(text(o)) - 1/2 /_EAD) = 1/2 (/_BAD + /_EAD) = 1/2 alpha`.