Goniometrische functies
Antwoorden bij de opgaven
-
- Dan kun je het venster (bijvoorbeeld `[0,8] xx [8,16]`) goed instellen. Denk om radialen!
- De functie is te schrijven als `f(x) = 12 + 4 sin(1/2 pi (x - 1/2))`. Je hebt dus een horizontale verschuiving van een `1/2` naar rechts.
- De functie is maximaal als `1/2 pi (x - 1/2) = 1/2 pi + k*2pi`. Dan vind je `x = 1,5 vv x = 5,5 vv x = 10,5`.
- Bepaal eerst waar de functie gelijk is aan `15`. Met de intersect functie vind je de eerste twee punten: `x ~~ 1,04 vv x ~~ 1,96`.
Deze punten liggen symmetrisch ten opzichte van het maximum. Dus ten opzichte van `x = 1,5`.
Dus de volgende punten waar de functiewaarde gelijk is aan `15` liggen `4` verder. Dus de oplossing is `1,96 + 4k <= x <= 5,04 + 4k`, met
-
- wel een sinusoïde
- wel een sinusoïde
- geen sinusoïde
- wel een sinusoïde
- geen sinusoïde
-
Een grafiek die op een sinusoïde lijkt, is nog geen garantie.
-
- Venster bijvoorbeeld `[0,2pi] xx [-4,4]`.
- Je kunt de tangens schrijven als `tan(x) = (sin(x))/(cos(x))`. De asymptoten liggen bij de nulpunten van de noemer, dus als `cos(x) = 0`.
Dat is als `x = 1/2 pi + k * pi`. En dit zijn dan ook de asymptoten.
- Als `sin(x) = cos(x)`. Dit is voor `x = 1/4 pi + k * 2pi`.
-
`tan(x) = sqrt(3)` geeft `x = 1/3 pi + k * pi`. Dus de oplossing wordt `1/3 pi <= x < 1/2 pi vv 1 1/3 pi <= x < 1 1/2 pi`.
-
- Periode = 20, amplitude = 10, evenwichtslijn `y = 15` en horizontale verschuiving: 5 naar rechts.
- Venster bijvoorbeeld `[0,50] xx [5,25]`.
- `x ~~ 4,03 vv x ~~ 15,97 vv x ~~ 24,03 vv x ~~ 35,97 vv x ~~ 44,03`.
-
- Doen.
- De periode lijkt `pi` te zijn.
- Bijvoorbeeld `y = sin(2(x - 3/4 pi))`.
- De gegeven formule heeft niet de vorm van een sinusoïde en op de grafiek alleen mag je niet afgaan.
-
- Venster bijvoorbeeld `[0,2pi] xx [-1,1]`.
- Ja, bijvoorbeeld `y = sin(2x)`.
- `x ~~ 0,26 vv x ~~ 1,31 vv x ~~ 3,40 vv x ~~ 4,45`.
- `x = 1/12 pi vv x = 5/12 pi vv x = 1 1/12 pi vv x = 1 5/12 pi`.
-
- Er is geen evenwichtsstand.
- Nee.
- De snijpunten met de `x`-as zijn `(0 + k * 1/2 pi, 0)` en die verschijnen dus periodiek.
-
- Venster `[0,1000] xx [-1,1]`.
- `sqrt(x) = 1/2 pi + k * 2pi`, dus `x = (1/2 pi + k * 2pi)^2`.
- Twee opeenvolgende `x`-waarden liggen niet op gelijke afstanden van elkaar.
-
- Venster bijvoorbeeld `[0,10] xx [-2,2]`. De grafiek lijkt inderdaad een sinusoïde, maar alleen als de functie te schrijven is in de juiste vorm mag je concluderen dat het een sinusoïde is.
- Met de rekenmachine kun je de waarden die je wilt weten bepalen. Het maximum is ongeveer `1,41` en dit ligt bij `x ~~ 0,79`.
De volgende top ligt `2pi` verder.
Het minimum is ongeveer `-1,41`, dus de evenwichtsstand is de horizontale as en de amplitude is `1,41`. De verschuiving naar links is `0,77`.
- De formule wordt dan: `f(x) ~~ 1,41 sin(x + 0,79)`.
- Nulpunten: `f(x) = 0` geeft `x ~~ -0,79 + k * pi`, dus `(-0,79 + k * pi; 0)` en .
Toppen: `f(x) = +-1` geeft de toppen `(0,79 + k * 2pi; 1)` en `(3,93 + k * 2pi; -1)`
- `f(x) = 1` geeft `x ~~ 0,00 + k * 2pi vv x ~~ 1,57 + k * 2pi`.
De ongelijkheid heeft als oplossing `0,00 + k * 2pi < x <= 1,57 + k * 2pi`.
-
- De periode is `2pi`, gebruik je grafische rekenmachine.
- Nee, dit is geen sinusoïde.
- Nulpunten `(1,05;0)`, `(3,14;0)` en `(5,24;0)`.
Toppen: `(0,2)`, `(1,82; -1,25)`, `(3,14;0)`, `(4,46; -1,25)` en `(2pi,2)`.
-
- Periode is `pi`, amplitude is 0,5, de evenwichtsstand is `y = 0,5` en de horizontale verschuiving is `0,5pi`.
- Met de vorige gegevens vind je: `f(x) = 0,5 cos(2(x - 0,5pi)) + 0,5`.
- `sin^2(x) = 1` geeft `sin(x) = +-1` en dus `x = 0,5pi + k * pi`.
- Ga na, dat je hetzelfde vindt.
-
- Je kunt de grafiek tekenen met je rekenmachine met venster `[0,2pi] xx [-2,2]`.
De grafiek lijkt een sinusoïde met periode `2pi`, amplitude ongeveer `1,93`, horizontale verschuiving ongeveer `0,26` en evenwichtsstand `y = 0`.
- De formule wordt dan: `f(x) ~~ 1,93 sin(x - 0,26)`.
- `1,93 sin(x - 0,26) = 0,5` geeft `x ~~ 0,52 vv x ~~ 3,14 vv x ~~ 6,81 vv x ~~ 9,42`.
De oplossing van de ongelijkheid wordt `0 <= x <= 0,52 vv 3,15 <= x <= 6,80 vv 9,43 <= x <= 4pi`.
-
- In de buurt van 0 is het moeilijk de "golfjes" in beeld te krijgen.
- Omdat je de sinus van `1/x` neemt, kun je bij `x=0` geen reële waarde meer krijgen.
- Hoe meer je inzoomt op het punt `(0,0)` de grafiek blijft heftig heen en weer schieten. Er is geen asymptoot, de `y`-waarde lijkt toch `0` te benaderen.
- Als `x rarr oo`, dan `1/x rarr 0` en `sin(1/x) rarr 1/x` zodat `x sin(1/x) rarr x * 1/x ~~ 1`.
-
- Gebruik je grafische rekenmachine en lees periode, amplitude, evenwichtsstand en horizontale verschuiving af. Je vindt `f(x) ~~ 1,41 sin(x - 3,93)`.
- Nulpunten als `x - 3,93 = k * pi`. De nulpunten zijn dus `(3,93 + k*pi; 0)`.
- De extremen van `f` liggen op `y ~~ +-1,41`. De bijbehorende `x`-waarden zitten midden tussen de `x`-waarden van de nulpunten.
Je krijgt dus maxima van `1,41` als `x ~~ 5,50 + k*2pi` en minima van `-1,41` als `x ~~ 2,36 + k*2pi`.
- `y = 1` geeft `sin(x - 3,93) ~~ 0,71` en dus `x ~~ 0,00 + k*2pi vv x ~~ 4,71 + k*2pi`.
De oplossing van de ongelijkheid is: `4,72 + k*2pi <= x <= 6,28 + k*2pi`.
-
Je vindt de toppen van `y = sin(x^2)` op de lijnen `y = +-1`, dus moet `x^2 = 1/2pi + k*2pi vv x^2 = 3/2pi + k*2pi`.
Er zijn maxima van `1` als `x = +-sqrt(1/2pi + k*2pi)` en minima van `-1` als `x = +-sqrt(3/2pi + k*2pi)`.
Op `[-2pi,2pi]` krijg je maxima van `1` als `x = +-sqrt(1/2pi) vv x = +-sqrt(2 1/2pi) vv ... vv x = +-sqrt(12 1/2 pi)` en minima van `-1` als `x = +-sqrt(1 1/2pi) vv x = +-sqrt(3 1/2pi) vv ... vv x = +-sqrt(11 1/2 pi)` en er is een minimum van `0` voor `x = 0`.