Cosinusfuncties
Inleiding
www.math4all.nl > MAThADORE-basic HAVO/VWO > 4/5/6 VWO wi-b > Periodieke functies > Cosinusfuncties > Inleiding
Probeer de vragen bij Verkennen zo goed mogelijk te beantwoorden.
Uitleg
www.math4all.nl > MAThADORE-basic HAVO/VWO > 4/5/6 VWO wi-b > Periodieke functies > Cosinusfuncties > Uitleg
Lees eerst de Uitleg goed door. Bekijk wat de cosinusfunctie is en hoe je vergelijkingen van de vorm `cos(x) = c` oplost.
Opgaven
- Bekijk de Uitleg. Los nu zelf op:
- `cos(x) = 0,2`
- `cos(x) = -0,2`
-
Laat ook in de eenheidscirkel zien, dat `cos(x) = sin(x + 1/2pi)`.
Theorie
www.math4all.nl > MAThADORE-basic HAVO/VWO > 4/5/6 VWO wi-b > Periodieke functies > Cosinusfuncties > Theorie
Bestudeer eerst de Theorie. In de opgaven wordt je naar de Voorbeelden verwezen.
Opgaven
-
Bekijk Voorbeeld 1.
Los nu op `cos(x) = -0,5`.
-
Geef alle oplossingen benaderd in drie decimalen nauwkeurig.
-
Geef alle exacte oplossingen.
-
Geef alle exacte oplossingen op het interval `[0,4pi]`.
-
Bekijk de grafiek van `f(x) = cos(x)`. Zorg dat je in ieder geval één complete periode in beeld hebt.
-
Los exact op: `cos(x) = 1/2 sqrt(2)`.
-
Geef alle exacte oplossingen op het interval `[-2pi,4pi]`.
-
Geef de oplossingen op het interval `[-2pi,4pi]` in drie decimalen nauwkeurig.
-
In Voorbeeld 2 los je `cos(x) = -0,8` op. Nu zijn alleen benaderingen mogelijk.
-
Los op `cos(x) = 0,6` op het interval `[-pi,3pi]`. Geef benaderingen in twee decimalen nauwkeurig.
-
Los op `cos(x) < 0,6` op het interval `[-pi,3pi]`. Geef benaderingen in twee decimalen nauwkeurig.
-
Los op `cos(x) < -0,6` op het interval `[-pi,3pi]`. Geef benaderingen in twee decimalen nauwkeurig.
-
Bestudeer Voorbeeld 3. Je werkt daarin met de grafiek van de functie `f(x) = 3 cos(x) + 1`.
-
Breng zelf deze grafiek in beeld op `[-2pi,4pi]`.
-
Los `f(x) < 2` op met benaderingen in twee decimalen nauwkeurig.
-
Los `f(x) = 2,5` exact op.
-
Los `f(x) = 4` exact op.
-
Waarom kun je `f(x) = 5` niet oplossen?
-
Los op `[-2pi,2pi]` exact op: `2 * cos(x) <= -sqrt(3)`.
-
Los exact op: `cos(2x) = cos(1/12 pi)`.
-
Bekijk de grafieken van `f(x) = sin(x)` en `g(x) = cos(x)` op `[-2pi,4pi]`.
-
Bepaal met behulp van de grafische rekenmachine de `x`-waarden van de snijpunten van de grafieken van `f` en `g`.
-
Welke exacte `x`-waarden hebben de snijpunten van de grafieken van `f` en `g`?
-
Los exact op: `f(x) < g(x)`.
Verwerken
-
Bekijk de grafiek van `f(x) = cos(x)`.
Los de volgende vergelijkingen op. Geef waar mogelijk exacte oplossingen en anders benaderingen in drie decimalen nauwkeurig.
-
`cos(x) = 0,35`
-
`cos(x) = -0,35`
-
`cos(x) = 1/2sqrt(3)`
-
`cos(x) = -1/2sqrt(2)`
-
Geef alle oplossingen van:
-
`cos(x) = 1`
-
`cos(x) = cos(1)`
-
`cos(1) = x`
-
`cos(x) = sin(1)`
-
Gegeven is de functie `f` met `f(x) = 2 cos(x) - 1` op `[0,4pi]`.
- Bereken alle nulpunten van de grafiek van deze functie.
- Los op: `f(x) >= 0`.
-
Gegeven is de functie `g` met `g(x) = cos(2x)` op `[0,4pi]`.
- Los op: `g(x) = 0,5`
- Los op: `g(x) >= 0,5`.
Testen
-
Bekijk de grafiek van `f(x) = cos(x)`.
Los de volgende vergelijkingen op. Geef waar mogelijk exacte oplossingen en anders benaderingen in drie decimalen nauwkeurig.
-
`cos(x) = 0,95`
-
`cos(x) = -0,95`
-
`cos(x) = -1/2`
-
Gegeven is de functie `f(x) = 4 cos(x) + 1` op `[-2pi,2pi]`.
-
Bereken alle nulpunten van de grafiek van `f` in twee decimalen nauwkeurig.
-
Los op `f(x) < 0`.
-
Los exact op: `cos(3x) = 0,5`.