Logaritmische functies

Inleiding

Probeer de vragen bij Verkennen zo goed mogelijk te beantwoorden.


Uitleg

Bestudeer in de Uitleg wat een logaritme is en hoe je die berekend.

Opgaven

  1. In de Uitleg wordt het verband besproken tussen de grafieken van bijvoorbeeld `y_1 = 2^x` en `y_2 = `2`log(x)`.
    1. Maak beide grafieken op je grafische rekenmachine.
    2. Het punt `(4,2)` ligt op de grafiek van `y_2`. Welk punt op de grafiek van `y_1` is het spiegelbeeld van dit punt bij spiegeling in de lijn `y = x`?
    3. Noem nog twee punten op de grafiek van `y_2` en het bijbehorende spiegelbeeld op de grafiek van `y_1`.
    4. Welke verband bestaat er tussen het bereik van `y_1` en het domein van `y_2`?

Theorie

Bestudeer eerst de Theorie. In de opgaven wordt je naar de Voorbeelden verwezen.

Opgaven

  1. Teken de grafieken van `y_1 = (1/2)^x` en `y_2 = `1/2`log(x)` op je grafische rekenmachine. De eigenschappen van `y_2` kun je afleiden uit die van `y_1`. Bekijk de Theorie.
    1. Schrijf het domein, het bereik en de asymptoot van de functie `y_2` op.
    2. Voor welke waarde van `x` is `y_2 = 2`?
    3. Voor welke waarden van `x` geldt `y_2 > 2`?

  2. Maak de grafiek van de functie `f(x) = `3`log(x)`.
    1. Schrijf het domein, het bereik en de asymptoot van de functie `f` op.
    2. Voor welke waarde van `x` is `f(x) = 2`?
    3. Voor welke waarden van `x` geldt `f(x) > 2`?
    4. Voor welke waarden van `x` geldt `f(x) < 2`?

  3. In Voorbeeld 1 zie je hoe de karakteristieken van een logaritmische functie kunnen worden berekend.
    Maak de grafiek van de functie `f(x) = -1 + 2 * `0,3`log(x - 1)`.
    Gebruik eventueel de applet bij Voorbeeld 2.
    1. Schrijf het domein en het bereik van `f` op.
    2. Schrijf de vergelijking van de verticale asymptoot op.
    3. Door welke transformaties ontstaat de grafiek van `f` uit die van `y = `0,3`log(x)`?
    4. Bereken algebraïsch het nulpunt van de grafiek van `f`.

  4. Bekijk Voorbeeld 3.
    Maak de grafiek van de functie `f(x) = 2 + 3 * `2`log(x + 4)`.
    Gebruik eventueel de applet bij Voorbeeld 2.
    1. Schrijf het domein en het bereik van `f` op.
    2. Schrijf de vergelijking van de verticale asymptoot op.
    3. Door welke transformaties ontstaat de grafiek van `f` uit die van `y = `2`log(x)`?
    4. Bereken algebraïsch het nulpunt van de grafiek van `f`.


Verwerken

  1. Maak de grafiek van de functie `f(x) = 1 - 3 * log(x + 4)`.
    1. Schrijf het domein en het bereik van `f` op.
    2. Schrijf de vergelijking van de verticale asymptoot op.
    3. Door welke transformaties ontstaat de grafiek van `f` uit die van `y = log(x)`?
    4. Bereken algebraïsch het nulpunt van de grafiek van `f`.

  2. De grafieken van de functies `f(x) = (1/2)^x` en `g(x) = 2^x` zijn elkaars spiegelbeeld ten opzichte van de `y`-as.
    De grafieken van de functies `h(x) = `1/2`log(x)` en `k(x) = `2`log(x)` moeten dan elkaar spiegelbeeld zijn ten opzichte van de `x`-as. Dat wil zeggen dat `h(x) = -k(x)`.
    1. Voor welke waarde van `x` is `h(x) = 3`?
    2. Voor welke waarde van `x` is `k(x) = -3`?
    3. Het punt `(1/8, 3)` op de grafiek van `h` heeft een spiegelbeeld op de grafiek van `k`. Wat zijn de coördinaten van dit spiegelbeeld?
    4. Geef nog een punt op de grafiek van `h` en het bijbehorende spiegelbeeld op de grafiek van `k`.
    5. Teken de grafieken van `h` en `k` in één figuur en los op: `h(x) = k(x)`.
    6. Om de vergelijking 1/2`log(x) = -`2`log(x)` voor willekeurige `x > 0` te controleren schrijf je beide functievoorschriften in de vorm waarin je ze in de grafische rekenmachine kunt invoeren. Toon nu aan dat `h(x) = -k(x)` voor willekeurige `x > 0`.

  3. Lichtgevoeligheid van fotografisch opnamemateriaal wordt uitgedrukt in een gevoeligheidsgetal. Het meest gebruikte systeem hiervoor is het ASA-systeem (American Standards Association). Op filmrolletjes staat meestal ook een ander gevoeligheidsgetal vermeld, de DIN-waarde. Het verband tussen ASA en DIN wordt gegeven door de formule

    `y = 1 + a * log x`

    Hierin geeft `x` de lichtgevoeligheid in ASA aan en `y` de lichtgevoeligheid in DIN. Een film van 100 ASA heeft een DIN-waarde 21.
    1. Bereken `a`.
    2. Maak de grafiek. De meest gangbare films hebben een ASA-waarde tussen 50 en 1000.
    3. Hoeveel ASA heeft een film met een gevoeligheid van 31 DIN?

  4. Gegeven zijn de functies `f(x) = `2`log(x)` en `g(x) = `2`log(2 - x)`.
    1. Bepaal het domein, het bereik en de asymptoot van de functies `f` en `g`.
    2. De grafiek van de functie `g` ontstaat door transformatie uit die van `f`. Beschrijf de transformaties in de juiste volgorde.
    3. Teken de grafiek van de functies `f` en `g` en los op: `f(x) = g(x)`.
    4. In welke lijn zijn de grafieken van `f` en `g` elkaars spiegelbeeld?

Testen

  1. Het verband tussen de (gemiddelde) lengte `L` in cm en het (gemiddelde) gewicht `G` in kg voor kinderen tussen 6 en 13 jaar wordt gegeven door de formule

    `L = k * log(G/G_0)`

    De constanten `G_0` en `k` hangen af van de leefomstandigheden. Voor de westerse wereld geldt `G_0 = 2,4` (in één decimaal nauwkeurig).
    1. Mark (8 jaar) woont in Nederland en heeft een lengte van 1,30 m en weegt 26,3 kg. Bereken `k` in gehelen nauwkeurig. Neem aan dat Mark wat lengte en gewicht betreft een gemiddeld Nederlands kind is.
    2. Helen is 1,40 m lang. Schat haar gewicht in kg.
    3. Schrijf de formule in de vorm `G = b * g^L`, voor `k = 120`. Geef daarbij `g` in vier decimalen nauwkeurig.

  2. Gegeven zijn de functies `f` en `g` met voorschriften `f(x) = `1/3`log(2x)` en `g(x) = `3`log(3x - 6)`.
    1. Bepaal domein, bereik en asymptoot van `f` en teken de grafiek van `f`.
    2. Door middel van welke transformaties kan de grafiek van `f` ontstaan uit die van `y = `1/3`log(x)`?
    3. Bepaal domein, bereik en asymptoot van `g` en teken de grafiek van `g`.
    4. Door middel van welke transformaties kan de grafiek van `g` ontstaan uit die van `y = `3`log(x)`?
    5. Los op in drie decimalen nauwkeurig: `f(x) = g(x)`.