Logaritmische schalen
Antwoorden bij de opgaven
-
-
Nee, tussen 1 en 10 zit een kleinere afstand dan bijvoorbeeld tussen 10 en 100.
-
`B(5) = 19200` en `B(10) = 614400`.
-
`t` | 0 | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | ... | 15 |
`log(B)` | 2,78 | 3,08 | 3,38 | 3,68 | 3,98 | 4,28 | ... | 7,29 |
-
-
-
`log(B) = log(600 * 2^t) = log(600) + log(2^t) = log(600) + t * log(2)`.
De grafiek wordt een rechtelijn door `(0, log(600))` en met richtingscoëfficiënt `log(2)`.
-
-
`x` | 0 | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | ... | 15 |
`log(y)` | 0,30 | 0,78 | 1,26 | 1,73 | 2,21 | 2,69 | ... | 7,46 |
-
Op de verticale as krijg je
`log(y)` | 0 | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 |
`y` | `10^0` | `10^1` | `10^2` | `10^3` | `10^4` | `10^5` | `10^6` | `10^7` |
-
Aflezen: `f(10) ~~ 120000`. GR: `f(10) = 118098`.
-
`log(y) = log(2 * 3^x) = log(2) + x * log(3)`.
-
Zie figuur.
-
Zie figuur.
-
Zie figuur.
-
Zie figuur.
-
`a = 10^(3,5) ~~ 3162,3`
-
-
-
-
`log(N) = log(12000 * 0,8^t) = log(12000) + t * log(0,8)`.
-
`log(y) = log(b * g^x) = log(b) + x * log(g)`.
Omgekeerd:
`log(y) = a * x + b` geeft `y = 10^(ax + b) = 10^(ax) * 10^b = 10^b * (10^a)^x = B * g^x`.
-
-
`A(2) ~~ 10^(2,1) ~~ 126` en `A(10) ~~ 10^(3,25) ~~ 1778`
-
`A(t) = b * g^t` geeft `A(2) ~~ 126 = b * g^2` en `A(10) ~~ 1778 = b * g^(10)`.
Hieruit volgt: `g^8 ~~ 1778/126 ~~ 14,13` en `g ~~ 14,13^(1//8) ~~ 1,4`.
En zo vind je dezelfde formule als in Voorbeeld 2.
-
`A(0) = b`
-
-
`(0,10^0) = (0,1)`
-
Lees af de punten `(-4,1000)` en `(5; 0,01)`.
Dus `N(-4) = b * g^(-4) = 1000` en `N(5) = b * g^(5) = 0,01`.
Hieruit volgt: `g^9 = 0,01/1000 = 0,00001` zodat `g = 0,00001^(1//9) ~~ 0,28`.
Je vindt na invullen: `b ~~ 5,99`. Dus `N(t) ~~ 6 * 0,28^t`.
-
`N(t) = 1` geeft `0,28^t ~~ 0,167` en dus `t ~~ `0,28`log(0,167) ~~ 1,40`.
Het snijpunt wordt ongeveer `(1,40; 1)`.
-
`N(t) > 0` voor elke `t`.
-
-
`35 = 20 * log(p/(0,00002))` geeft `p = 0,00002 * 10^(35//20) ~~ 0,0011` Pa.
-
`55 = 20 * log(p/(0,00002))` geeft `p = 0,00002 * 10^(55//20) ~~ 0,0112` Pa.
`95 = 20 * log(p/(0,00002))` geeft `p = 0,00002 * 10^(95//20) ~~ 1,1247` Pa.
Dat is samen `1,1359` Pa en dat is `20 * log((1,1359)/(0,00002)) ~~ 95,1` dB, dus nauwelijks meer dan de drilboor alleen.
-
`110 = 20 * log(p/(0,00002))` geeft `p = 0,00002 * 10^(110//20) ~~ 6,3246` Pa.
`130 = 20 * log(p/(0,00002))` geeft `p = 0,00002 * 10^(130//20) ~~ 63,2456` Pa.
Dus 10 keer zo groot.
-
-
`A(t) = 80000 * 1,06^t`
-
-
-
Schatting: ongeveer 190000, GR geeft `A(15) ~~ 191725`.
-
-
`t` | 0 | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 |
`log(N)` | 1,70 | 1,92 | 2,15 | 2,37 | 2,60 | 2,83 | 3,05 |
-
Ja, je krijgt ongeveer een rechte lijn door `(0; 1,70)` en `(4; 2,60))`. Omdat de grafiek van `log(N(t))` bij benadering een rechte lijn is, is `N(t)` bij benadering een exponentiële functie.
-
`log(N) ~~ 1,70 + 0,22t`
-
`N(t) ~~ 10^(1,70 + 0,22t) = 10^(1,70) * (10^(0,22))^t ~~ 50 * 1,66^t`
-
-
Voor `V(t) = b * g^t` geldt: `V(0) = 2 = b * g^0` en `V(5) = 6 = b * g^5`.
Dit levert op: `b = 2` en `g^5 = 6/2 = 3`, zodat `g ~~ 1,25`. Een passende formule is `V(t) ~~ 2 * 1,25^t`.
-
`V(t) = 10` geeft `1,25^t = 5` en dus `t = `1,25`log(5) ~~ 7,21`.
-
`V(t) = 1` geeft `1,25^t = 0,5` en dus `t = `1,25`log(0,5) ~~ -3,11`.
-
Bij de maatbolletjes staan machten van 10.
-
`log(m) ~~ 1,1` en `log(P) ~~ 2,4`.
-
`log(P) = a * log(m) + b` door `(1,1; 2,4)` en `(2,9; 2,0)`.
Dit geeft `a = (-0,4)/(1,8) ~~ -0,22` en `b ~~ 2,64`, dus `log(P) ~~ -0,22 * log(m) + 2,64`.
-
`P ~~ 10^(-0,22 * log(m) + 2,64) = (10^log(m))^(-0,22) * 10^(2,64) ~~ 440 * m^(-0,22)`.

-
`10^(1,1) ~~ 12,59`
-
Zie figuur.
-
Zie figuur.
-
Zie figuur.
-
-
-
-
De punten liggen ongeveer op een rechte lijn door `(0, 40)` en `(4, 200)`.
-
Punten liggen ongeveer op een rechte lijn, dus exponentiële groei.
-
`N(t) = 40 * 1,495^t` met `t` in weken.