Integralen
Inleiding
www.math4all.nl > MAThADORE-basic HAVO/VWO > 4/5/6 VWO wi-b > Differentiaal- en integraalrekening > Exponentiële en logaritmische functies > Integralen > Inleiding
Probeer de vragen bij Verkennen zo goed mogelijk te beantwoorden.
Uitleg
www.math4all.nl > MAThADORE-basic HAVO/VWO > 4/5/6 VWO wi-b > Differentiaal- en integraalrekening > Exponentiële en logaritmische functies > Integralen > Uitleg
Opgaven
- 
Bekijk de Uitleg. Er worden primitieven bepaald van exponentiële en logaritmische functies.
	
	- Als `f(x) = g^x` dan is `F(x) = 1/(ln(g)) * g^x + c`. Laat zien dat dit klopt door `F` te differentiëren.
 
	- Leid de primitieve van `g(x) = text(e)^x` af uit die van `f(x) = g^x`.
 
	
Neem nu de functie `h(x) = 2 + 0,5text(e)^(2x)`.
	
	- Bereken `int_0^2 h(x) text(d)x`.
 
	- Wat heb je met de integraal uit c uitgerekend?
 
	
 
- 
In de Uitleg wordt verteld dat `F(x) = ln|x| + c` de primitieve is van `f(x) = 1/x`.
	
	- Laat met behulp van differentiëren zien dat dit juist is.
 
	- Welke primitieve heeft `g(x) = 4/(x + 2)`?
 
	- Welke primitieve heeft `h(x) = 4/(2x + 4)`?
 
	
 
- 
In de Uitleg wordt verteld dat `F(x) = xln(x) - x + c` de primitieve is van `f(x) = ln(x)`.
	
	- Laat met behulp van differentiëren zien dat dit juist is.
 
	- Welke primitieve heeft `f(x) = ^(g) log(x)`?
 
	
 
Theorie
www.math4all.nl > MAThADORE-basic HAVO/VWO > 4/5/6 VWO wi-b > Differentiaal- en integraalrekening > Exponentiële en logaritmische functies > Integralen > Theorie
Bestudeer eerst de Theorie. Het gaat hier vooral om het toepassen van de eerdere theorie en het gebruik van logaritmische schalen.
Opgaven
- 
Primitiveer de volgende functies, zie Voorbeeld 1.
	
	- `f(x) = text(e)^(x + 1)`
 
	- `f(x) = 5 + 3 * 2^(4x)`
 
	- `f(x) = 2x + 1/x`
 
	- `f(x) = 3/(2x + 1)`
 
	- `f(x) = ln(3x)`
 
	- `f(x) = 2/(text(e)^(4x))`
 
	
 
- 
Bepaal de volgende integralen met behulp van primitiveren.
	
	- `int_ 0^2 3/(3x + 4) text(d)x`
 
	- `int_0^4 0,5^(2x - 1) text(d)x`
 
	- `int_1^2 (x^4 + 5x^2)/(x^3) text(d)x`
 
	- `int_(0,25)^(text(e)) ln(4x) text(d)x`
 
	
 
- 
Gegeven is de functie `f(x) = text(e)^x`.
Het vlakdeel `V` wordt ingesloten door de grafiek van `f`, de lijn `x = 2` en de twee coördinaatassen.
	
	- Bereken de oppervlakte van `V`. Bekijk eventueel eerst Voorbeeld 2.
 
	- Het vlakdeel `V` wordt om de `x`-as gewenteld. Bereken exact de inhoud van het omwentelingslichaam dat daardoor ontstaat. 
 
	- Het vlakdeel `V` wordt om de `y`-as gewenteld, zie ook Voorbeeld 3. 
	Bereken met behulp van de grafische rekenmachine de inhoud van het omwentelingslichaam dat daardoor ontstaat in twee decimalen nauwkeurig. 
 
	- Bereken de omtrek van vlakdeel `V` in twee decimalen nauwkeurig, zie ook Voorbeeld 4.
 
	
 
- 
Gegeven is de functie `f` door `f(x) = x + 1/x`.
`V` is het vlakdeel ingesloten door de grafiek van `f` en de lijn `y = 2 1/2`.
	
	- Bereken met behulp van primitiveren de oppervlakte van `V`.
 
	- Het vlakdeel `V` wordt gewenteld om de `x`-as. Bereken met behulp van primitiveren de inhoud van het omwentelingslichaam dat daardoor ontstaat.
 
	- Bereken met behulp van de grafische rekenmachine de omtrek van `V`.
 
	
 
Verwerken
- 
Bereken de volgende integralen exact en controleer je antwoord met de grafische rekenmachine.
	
	- `int_0^1 1/(2x + 1) text(d)x`
 
	- `int_0^1 x^(2 text(e)) - text(e)^(2x) text(d)x`
 
	- `int_(0,25)^1 ln(4x) text(d)x`
 
	- `int_1^4 (x + 4)/(2x) text(d)x`
 
	- `int_0^1 2 + 5 * 10^(0,5x) text(d)x`
 
	- `int_1^2 log(3x) text(d)x`
 
	
 
- 
Bepaal de primitieve functie `F(x)` als bekend is dat:
	
	- `f(x) = -0,25text(e)^(-1/2x) + text(e)` en `F(0) = 1`
 
	- `f(x) = 1 - log(x)` en `F(1) = 0`
 
	
 
- 
Gegeven is de functie `f` met `f(x) = (x^2 - 4)/(2x)`.
`V` is het vlakdeel ingesloten door de grafiek van `f`, de `x`-as en de lijn `x = 4`.
	- Bereken exact de oppervlakte van `V`.
 
	- Bereken de omtrek van `V` in twee decimalen nauwkeurig.
 
	- `V` wordt gewenteld om de `x`-as. Bereken de exacte inhoud van het omwentelingslichaam dat daardoor ontstaat.
 
	
 
- 
Gegeven is de functie `f(x) = (2text(e)^x)/(text(e)^x + 1)`.
	
	- Laat zien dat `f'(x) = (2text(e)^x)/((text(e)^x + 1)^2)`.
 
	- Bepaal de oppervlakte van het gebied tussen de `x`-as en de functie `g(x) = (2text(e)^x)/((text(e)^x + 1)^2)` op het interval `[0,2]`.
 
	
Voor `a > 0` is `G_a` het gebied ingesloten door de grafiek van `f` en de `x`-as op `[-a,a]`.
	
	- Bereken de exacte waarde van `a` waarvoor de oppervlakte van `G_a` gelijk is aan `1`.
 
	
 
- 
Gegeven zijn de functies `f_p` door `f_p(x) = pxtext(e)^(-x^2)`.
`V_p` is het vlakdeel ingesloten door de grafiek van `f`, de `x`-as en de lijn `x = 2`.
	
	- Toon aan dat `F(x) = -0,5ptext(e)^(-x^2) + c` de primitieve is van `f`.
 
	- Bereken de oppervlakte van `V_1`.
 
	- Voor welke `p` is de oppervlakte van `V_p` gelijk aan 10?
 
	
 
Testen
- 
Bereken de volgende integralen met behulp van primitiveren.
	
	- `int_1^2 (2/x + text(e)^x) text(d)x`
 
	- `int_0^1 (text(e)^x + text(e)^(2x))/(text(e)^x) text(d)x`
 
	- `int_1^2 4/(2x + 3) text(d)x`
 
	- `int_1^2 (1 - 3/x)^2 text(d)x`
 
	- `int_2^4 ln(x - 1) text(d)x`
 
	- `int_0^2 2^(3x) text(d)x`
 
	
 
- 
Gegeven is `f(x) = text(e)^(x/3) - 2x + 5`.
Bereken de oppervlakte van het gebied ingesloten door de grafiek van `f`, de `y`-as, de lijn `y = 5 - 2x`, de `x`-as en de lijn `x = 6`.
 
- 
Gegeven is de functie `f` door `f(x) = text(e)^(x) + text(e)^(-x)`.
`V` is het vlakdeel ingesloten door de grafiek van `f` en de lijn `y = 4`.
	
	- Bereken algebraïsch de extremen van `f`.
 
	- Los op: `f(x) < 4`.
 
	- Bereken exact de oppervlakte van `V`.
 
	- Bereken exact de inhoud van het lichaam dat ontstaat door `V` om de `x`-as te wentelen.