Het getal e
Antwoorden bij de opgaven
-
- -
- `c ~~ 0,92`
- Nu vind je achtereenvolgens `c ~~ 0,99` en `c ~~ 1,03`.
- Ja, dat lijkt er inderdaad te zijn. Dit getal is ongeveer 2,72 (als je voor niet meer dan twee decimalen gaat).
-
- Het mooiste is het maken van een applet in GeoGebra waarin je `h` steeds dichter naar 0 laat komen bij verschillende waarden van `g` (en `x`?).
- Je kunt in de formule bij a een factor `g^x` buiten haakjes halen.
- `(g^(h) - 1)/(h)` hangt niet van `x` af en zal dus voor elke `x` dezelfde waarde hebben.
- Als `h rarr 0` (neem bijvoorbeeld `h = 0,0000001`) dan moet `(text(e)^(h) - 1)/(h) rarr 1`. Dit lukt steeds beter als je voor e de juiste waarde invult: `text(e) ~~ 2,7218`.
-
- Als Y1=e^(X), of iets dergelijks.
- Horizontale asymptoot `y = 0`.
- Dat is de `y`-waarde bij `x = 1`.
- `x ~~ 2,30` (los `f(x) = 10` op met de GR door de twee grafieken te snijden).
- `x = ^text(e) log(10) ~~ 2,30259`
- `x = ln(20) ~~ 2,996`
- `-3,912 <= x <= 3,912`
- `(text(d)y)/(text(d)x) = text(e)`
- `y = text(e)x - text(e)`
-
- `f'(3) = text(e)^3` en `f(3) = text(e)^3` dus `y = text(e)^3 x - text(e)^3`.
- Doen.
- `-20 <= x <= ln(20)`
-
- `2^x = 1/(8 sqrt(2)) = 2^(-3,5)` dus `x = -3,5`.
- `text(e)^x = 1/(text(e)^3 sqrt(text(e))) = text(e)^(-3,5)` dus `x = -3,5`.
- `5text(e)^x = 125` geeft `text(e)^x = 25` dus `x = ln(25) ~~ 3,219`.
- `8text(e)^x = (2text(e) sqrt(text(e)))^3 = 8text(e)^(4,5)` geeft `x = 4,5`.
-
- Bij `y = 1` hoort `x = text(e)`.
- Het domein van `f` kunt is het bereik van `g(x) = text(e)^x` en het bereik van `f` is het domein van `g`.
- `x = text(e)^5 ~~ 148,4`.
- `0,007 <= x <= 148,413`
-
- `f'(x) = -2 * text(e)^x`
- `f'(x) = 3text(e)^(3x)`
- `f'(x) = -text(e)^(3 - x)`
- `f'(x) = x text(e)^x + text(e)^x`
- `f'(x) = ((text(e)^x - xtext(e)^x)/((text(e)^x)^2) = (1 - x)/(text(e)^x)`
- `f'(x) = 2xtext(e)^(x^2)`
-
- `V'(t) = text(e)^t` en als `c = 1` krijg je dan een vergelijking die voor elke waarde van `t` klopt.
- Het verschil `V` wordt niet kleiner, maar juist groter als `t` toeneemt.
- `c ~~ -0,69`
- `V'(t) = 80 * -0,69 * (0,5)^t` dus ook nu is `V'` recht evenredig met `V`.
- Nu wordt `V` wel kleiner met toenemende `t`.
-
- `2x = ln(0,05)` geeft `x = 1/2 ln(0,05) ~~ 1,50`.
- `x = text(e)^(2,06) ~~ 7,85`.
- `4x = ln(10/3)` geeft `x = 1/4 ln(10/3) ~~ 0,30`.
-
- `y = ln(2 text(e)^x) = ln(2) + ln(text(e)^x) = ln(2) + x`.
- `text(e)^(2y) = 0,5x^3` geeft `2y = ln(0,5) + 3 ln(x)` dus `y = 0,5 ln(0,5) + 1,5 ln(x)`.
- `2 ln(y) = x - 3` geeft `ln(y) = 0,5x - 1,5` dus `y = text(e)^(0,5x - 1,5)`.
- `text(e)^(0,5x) = y + 3` geeft `y = text(e)^(0,5x) - 3`.
- `ln(y) = 1 - 2 ln(x) = ln(text(e)) - ln(x^2) = ln((text(e))/(x^2))` geeft `y = (text(e))/(x^2)`.
- `ln(y) + 2 = 1/(ln(x))` geeft `ln(y) = 1/(ln(x)) - 2` en dus `y = text(e)^(1/(ln(x)) - 2)`.
- `text(e)^(0,5y) = 4x` geeft `0,5y = ln(4x)` en dus `y = 2 ln(4x)`.
- `text(e)^(-y) = 4 text(e)^x` geeft `-y = ln(4 text(e)^x) = ln(4) + x` en dus `y = -ln(4) - x`.
-
- De e-macht is altijd groter dan nul. De asymptoot is `y = -2`.
- `4text(e)^(-0,5x) - 2 = 0` geeft `text(e)^(-0,5x) = 0,5` en dus `x = -2 ln(0,5) = 2 ln(2)`.
Het nulpunt is `(2 ln(2), 0)`.
- `f'(x) = -2text(e)^(-0,5x)` en dus `f'(2 ln(2)) = -1`.
De vergelijking van de raaklijn is `y = -x + 2 ln(2)`.
- `4text(e)^(-0,5x) - 2 = -1` geeft `text(e)^(-0,5x) = 0,25` en dus `x = -2 ln(0,25) = ln(16)`.
De grafiek geeft `x > ln(16)`.
-
- De verticale asymptoot is `x = 0`.
- `text(D)_f = (:larr, 0:)` en `text(B)_f = RR`.
- `4 ln(-0,5x) - 2 = 0` geeft `ln(-0,5x) = 0,5` en dus `-0,5x = text(e)^(0,5)` zodat `x = -2sqrt(text(e))`.
Het nulpunt is `(-2 sqrt(text(e)),0)`.
- `4 ln(-0,5x) - 2 = -1` geeft `ln(-0,5x) = 0,25` en dus `-0,5x = text(e)^(0,25)` zodat `x = -2root[4](text(e))`.
De grafiek geeft `-2 root[4](text(e)) < x < 0`.
-
- `x = ln(3) ~~ 1,099`
- `x = root[text(e)](3) ~~ 1,498`
- `x = text(e)^3 ~~ 20,086`
- `x = 10^3 = 1000`
- `text(e)^(0,1x - 5) = 20` geeft `0,1x - 5 = ln(2)` en dus `x = 10 ln(2) + 50 ~~ 79,957`.
- `ln(0,1x - 5) = 20` geeft `0,1x - 5 = text(e)^(20)` en dus `x = 10 text(e)^20 + 50 ~~ 4,852 * 10^9`.
-
- `text(e)^(3x - 6) = 1` geeft `3x - 6 = ln(1) = 0` en dus `x = 2`.
- `text(e)^(2x) = text(e)^(x - 6)` geeft `2x = x - 6` en dus `x = -6`.
- `ln((2x)/(x - 6)) = 1` geeft `(2x)/(x - 6) = text(e)` en dan `2x = text(e)x - 6text(e)` zodat `x = (6text(e))/(text(e) - 2)`.
- `ln(2x) = 0 vv ln(x - 6) = 0` geeft `x = 0,5 vv x = 7`.
- `text(e)^(x ln(2)) = text(e)^(x + 2)` geeft `x ln(2) = x + 2` en dus `x = 2/(-1 + ln(2))`.
- `ln(2x) = text(e)` geeft `2x = text(e)^(text(e))` en dus `x = 0,5text(e)^(text(e))`.
- `text(e)^(2x) = 5text(e)^2` geeft `2x = ln(5text(e)^2) = 2 ln(5)` en dus `x = ln(5)`.
- `text(e)^(2x) - 2 = text(e)^x` geeft `(text(e)^x)^2 - text(e)^x - 2 = 0` en dus `text(e)^x = 2 vv text(e)^x = -1` zodat `x = ln(2)`.
-
- `ln(N) = ln(t^2) - ln(text(e)^3)` dus `N = (t^2)/(text(e)^3)`.
- `ln(N) = ln(t^2) - ln(10^3)` dus `N = (t^2)/(1000)`.
- `2N = ln(t + 2)` geeft `N = 0,5ln(t + 2)`.
- `2N = log(t + 2)` geeft `N = 0,5log(t + 2)`.
- `N = text(e)^(2t - 3)`.
- `N = 0,5text(e)^t + 1,5`.
-
- `(1/(text(e)))^x = (text(e)^(-1))^x = text(e)^(-x)`
- `text(e)^(2 ln(x)) = text(e)^(ln(x^2)) = x^2`
- `text(e)^(ln(x) + ln(2)) = text(e)^(ln(x)) * text(e)^(ln(2)) = x * 2 = 2x`
- `text(e)^(2 - ln(x)) = text(e)^2 * text(e)^(ln(1/x)) = text(e)^2 * 1/x = (text(e)^2)/x`
-
- `T(0) = 80`
- `t rarr oo` betekent `T rarr 20`. Dus 20°C.
- `c ~~ -0,22`
- `V(t) = T(t) - 20 = 60 * 0,8^t` en `V'(t) = 60 * -0,22 * 0,8^t` en dus is `V'` een veelvoud van `V`.
- `V'(t) < 0` voor elke waarde van `t`.
-
- Horizontale asymptoot `y = 8`.
- `8 - 4 text(e)^x = 0` geeft `text(e)^x = 2` en `x = ln(2)`. Nulpunt `(ln(2),0)`.
- `f'(x) = - 4 text(e)^x` geeft `f'(ln(2)) = -8` dus de raaklijn is `y = -8x + 8ln(2)`.
- `8 - 4 text(e)^x = 2` geeft `text(e)^x = 1,5` en `x = ln(1,5)`.
De grafiek geeft `x <= ln(1,5)`.
-
- Verticale asymptoot `x = 0`.
- `8 - 4 ln(x) = 0` geeft `ln(x) = 2` en `x = text(e)^(2)`. Nulpunt `(text(e)^(2),0)`.
- `8 - 4 ln(x) = 2` geeft `ln(x) = 1,5` en `x = text(e)^(1,5)`.
De grafiek geeft `0 < x <= text(e)sqrt(text(e))`.
-
- `text(e)^N = 0,4t + 2` dus `N = ln(0,4t + 2)`.
- `ln(N) = 0,4t + 2` dus `N = text(e)^(0,4t + 2)`.
- `N = text(e)^(0,01 ln(t) + 1,15) = text(e)^(1,25) * t^(0,01)`.
-
- `2text(e)^(x - 2) = text(e)(4x)` geeft `text(e)^(x - 2 + ln(2)) = text(e)^(4x)` dus `3x = -2 + ln(2)` zodat `x = (-2 + ln(2))/3`.
- `ln(x(x + 2)) = 1` geeft `x^2 + 2x - text(e) = 0` en dus `x = (-2 + sqrt(4 + 4text(e)))/2`. (Alleen het positieve antwoord voldoet.)
-
-
`f'(x) = text(e)^x - 6text(e)^(2x)`
-
`f'(x) = x^2 text(e)^(x) + 2x text(e)^x = (x^2 + 2x)text(e)^x`