Transformaties en differentiëren
Inleiding
www.math4all.nl > MAThADORE-basic HAVO/VWO > 4/5/6 VWO wi-b > Afgeleide functies > Transformaties en differentiëren > Inleiding
Probeer de vragen bij Verkennen zo goed mogelijk te beantwoorden.
Uitleg
www.math4all.nl > MAThADORE-basic HAVO/VWO > 4/5/6 VWO wi-b > Afgeleide functies > Transformaties en differentiëren > Uitleg
Lees eerst de Uitleg goed door.
Opgaven
-
Voer de in de Uitleg beschreven transformaties op de grafiek van `f(x) = -x^3 + 4x` en zijn afgeleide uit.
Ga na, dat je de resultaten vindt die daar zijn aangegeven.
In de figuur hiernaast zie je de grafiek van de functie `f(x) = 0,25x^4 - 4x^2` samen met zijn hellingsgrafiek, de grafiek van zijn afgeleide.
-
Maak de grafieken van `f` en `g_1(x)=f(x)+2` met de grafische rekenmachine.
De afgeleide van `g_1 `is
- `g_1'(x) = f'(x)`
- `g_1'(x) = f'(x)+2`
-
Maak de grafieken van `f` en `g_2(x)=2*f(x)` met de grafische rekenmachine.
De afgeleide van `g_2` is
- `g_2'(x) = f'(x)`
- `g_2'(x) = 2*(f'(x))`
-
Maak de grafieken van `f` en `g_3(x)=f(x+2)` met de grafische rekenmachine.
De afgeleide van `g_3` is
- `g_3'(x) = f'(x)`
- `g_3'(x) = f'(x+2)`
-
Maak de grafieken van `f` en `g_4(x)=f(2*x)` met de grafische rekenmachine.
De afgeleide van `g_4` is
- `g_4'(x) = f'(2*x)`
- `g_4'(x) = 2*(f'(2*x))`
-
Experimenteer met andere functies, en andere verschuivingen en vermenigvuldigingen.
Ga na of je de differentieerregels voor transformaties van functies zoals die in de theorie staan zelf kunt vinden.
Theorie
www.math4all.nl > MAThADORE-basic HAVO/VWO > 4/5/6 VWO wi-b > Afgeleide functies > Transformaties en differentiëren > Theorie
Bestudeer eerst de Theorie. In de opgaven wordt je naar de Voorbeelden verwezen.
Opgaven
-
De afgeleide van `f(x) = x^4` is `f'(x) = 4x^3`.
Van alle functies die door transformatie uit `f` kunnen ontstaan, kun je hiermee de afgeleide bepalen.
Zie Voorbeeld 1.
- Bepaal de afgeleide van `g(x) = (2x)^4`
- Bepaal de afgeleide van `h(x) = 3(2x)^4+1`
- Bepaal de afgeleide van `k(x) = 5 + 2(6 - 2x)^4`
-
Gegeven is de functie `f(x) = 5(x - 1)^3 + 4.`
-
De grafiek van `f` is door transformatie te herleiden uit die van `g(x) = x^3`. Welke transformaties moet je dan toepassen?
- Verschuiven in de positieve `x`-richting met 1 eenheid, dan verschuiven met 4 eenheden in de `y`-richting en tenslotte vermenigvuldigen in de `y`-richting met factor 5.
- Verschuiven in de negatieve `x`-richting met 1 eenheid, dan vermenigvuldigen in de `y`-richting met factor 5 en tenslotte verschuiven met 4 eenheden in de `y`-richting.
- Verschuiven in de positieve `x`-richting met 1 eenheid, dan vermenigvuldigen in de `y`-richting met factor 5 en tenslotte verschuiven met 4 eenheden in de `y`-richting.
-
Je weet dat `g(1)=3`. Bereken `f'(2)`. (Zie eventueel Voorbeeld 2.)
-
De grafiek van de functie `f(x) = 8^x` kun je maken door de grafiek van `g(x) = 2^x` te vermenigvuldigen in de `x`-richting.
-
Laat zien, dat `f(x) = g(3x)`.
-
De vergelijking van de raaklijn aan de grafiek van `g` voor `x=0` is bij benadering `y = 0,69x + 1`.
Stel een vergelijking op van de raaklijn aan de grafiek van `f` voor `x=0`.
-
Gegeven is de functie `f(x) = x^3 - 4x`.
-
Bereken de richtingscoëfficiënt van de raaklijn aan de grafiek van `f` voor `x=1`.
-
Met behulp van dit hellingsgetal kun je de functiewaarden in de buurt van `x=1` schatten.
Ze zijn ongeveer gelijk aan de `y`-waarden van de raaklijn aan de grafiek. Bekijk eventueel Voorbeeld 3.
Benader `f(1,003)`.
-
Benader op dezelfde wijze `f(0,98)`.
Verwerken
-
De volgende functies kunnen ontstaan door transformatie van een bijpassende basisfunctie.
Bedenk telkens welke basisfunctie dat is en bepaal dan de juiste afgeleide.
- `y = 5x^4`
- `y = 6(2x + 3)^4`
- `f(x) = (x + 2)^5 - 100`
- `y(t) = (2t + 4)^3`
- `h(t) = 1 - 2(6 - 3t)^4`
- `s(t) = 12(t - 10) + 2(t - 10)^2`
-
Van een functie `f` is het voorschrift niet bekend. De grafiek van `f` gaat door het punt `(1,6)`. De raaklijn aan de grafiek van `f` in dit punt heeft de vergelijking `y = 4x + 2`. De grafiek van de functie `g(x) = 3f(x) + 2` gaat door het punt `(1,20)`.
Stel een vergelijking op van de raaklijn aan de grafiek van `g` in dit punt.
Breng de grafiek van de functie `f(x) = 0,5(x - 2)^3 + 4` met je grafische rekenmachine zo in beeld als je hier ziet.
- De grafiek heeft een symmetriepunt. Welk punt is dat?
- Laat met behulp van de afgeleide zien waarom dit een symmetriepunt is.
- Stel een vergelijking op van de raaklijn in het nulpunt van de grafiek van `f`.
-
De grafiek van de functie `f(x) = (1/2)^x + 4` kun je maken door de grafiek van `g(x) = 2^x` eerst te vermenigvuldigen in de `x`-richting en dan 4 eenheden te verschuiven in de positieve `y`-richting.
-
Met welke factor moet je de grafiek van `g` vermenigvuldigen?
-
De vergelijking van de raaklijn aan de grafiek van `g` voor `x = 1` is ongeveer `y = 1,38x + 0,62`.
Stel een vergelijking op van de raaklijn aan de grafiek van `f` voor `x = -1`.
-
Waarom kun je `f'(1)` niet vinden met behulp van `g'(1)`?
-
Gegeven is een functie `f(x)` met `f'(1) = 2,75`.
Bereken `g'(1)` als `g(x) = f(3x - 2)`.
-
Van een functie `f` is gegeven dat `f(10) = 350` en `f'(10) = -12`.
Bepaal een lineaire benadering van `f(10,3)`.
Testen
-
Differentieer de volgende functies
- `f(x) = (3x + 6)^5 - 20`
- `g(x) = 16 - 2(x - 1)^4`
- `K(q) = 200 + (60 + 3q)^3`
-
Gegeven is de functie `f(x) = a(x - b)^5` met `a != 0` en `b != 0`.
-
Hoe kun je de grafiek van `f` door transformatie laten ontstaan uit die van `y=x^4`?
-
Verschuiven in de `x`-richting met `b` eenheden en vervolgens vermenigvuldigen in de `y`-richting met factor `a`.
-
Verschuiven in de `x`-richting met `-b` eenheden en vervolgens vermenigvuldigen in de `y`-richting met factor `a`.
-
Verschuiven in de `x`-richting met `b` eenheden en vervolgens vermenigvuldigen in de `y`-richting met factor `1/a`.
-
Verschuiven in de `x`-richting met `-b` eenheden en vervolgens vermenigvuldigen in de `y`-richting met factor `1/a`.
-
Druk `f'(2)` uit in `a` en `b`.
-
De grafiek van de functie `g(x) = (1/3)^x + 5` kan door transformatie ontstaan uit die van `f(x) = 3^x`.
-
Welke transformaties moet je dan toepassen?
-
Eerst vermenigvuldigen met `1/3` in de `x`-richting en dan de grafiek `5` eenheden in de positieve `y`-richting verschuiven.
-
Eerst vermenigvuldigen met `-1` in de `x`-richting en dan de grafiek `5` eenheden in de positieve `y`-richting verschuiven.
-
Eerst vermenigvuldigen met `-1` in de `y`-richting en dan de grafiek `5` eenheden in de positieve `y`-richting verschuiven.
-
De raaklijn aan de grafiek van `f` voor `x = 0` heeft de vergelijking `y = 1,1x + 1`.
Stel een vergelijking op van de raaklijn aan de grafiek van `g` voor dezelfde waarde van `x`.
-
De slingertijd van de slinger van een klok wordt gegeven door `T = 2pi * sqrt(l/g)` waarin `T` de slingertijd in seconden en `l` de lengte van de slinger in meter is. De constante `g` noem je de gravitatieconstante en is ongeveer `9,8` m/s2.
-
Een bepaalde klok loopt goed als zijn slingertijd 1 seconde bedraagt. Hoe lang moet de slinger dan zijn?
-
Benader met je grafische rekenmachine `T'(l)` voor de bij a berekende lengte van de slinger.
-
De lengte van de slinger neemt door uitzetting met 1% toe.
Schat met een lineaire benadering met hoeveel seconden de slingertijd toeneemt.