Discrete dynamische modellen

Antwoorden bij de opgaven

    1. Discreet omdat het over vaste tijdstappen gaat en dynamisch omdat er sprake is van een verandering in de tijd.
    2. K(t)=12401,005t+501-1,005t1-1,005=12401,005t-10000(1-1,005t)=112401,005t-10000
    1. Maak een tabel.
    2. Nee.
    1. K(t)=1,12K(t-1)+1500 met K(0)=1500.
    2. Het saldo gaat snel omhoog.
    3. Na 10 jaar staat er € 18743,98. Na 11 jaar staat er € 21430,93. Dus na 11 jaar is het kapitaal meer dan € 20000,00.
    1. 18% per jaar kappen, betekent 82% per jaar laten staan. Verder worden er jaarlijks 100 nieuwe bomen aangeplant.
    2. Voer de recursieformule in je GR in als u(n)=0.82*u(n-1)+1000 met u(0)=5000.
    3. B(t)=50000,82t+10000,82t-1+10000,82t-2+...+1000=50000,82t+10001-0,82t1-0,82=50000,82t+555559(1-0,822), etc.
    4. Als t heel groot wordt, dan is 0,82t0 en blijft er dus B=5555595556 over.
    1. Maak een tabel op je GR. Al vrij snel bereikt N de grenswaarde 200.
    2. N=200.
    3. Gewoon proberen op je GR. Je ontdekt waarschijnlijk al snel dat de beginwaarde er niet toe doet.
    4. Nu wordt de grenswaarde 300.
    1. D(t)=0,75D(t-1)+0,32L(t-1) en L(t)=0,25D(t-1)+0,68L(t-1), met D(t)+L(t)=1 (of 100%).
    2. Voer beide rijen in je GR in. Zie voorbeeld 3.
    3. In de evenwichtssituatie is D(t)=D(t-1)=D en L(T)=L(t-1)=L. Vul je dit in beide recursieformules in, dan krijg je D=1,28L. En omdat D+L=1 krijg je 2,28L=1 en dus L0,44 en D0,56.
    1. Neem n in maanden. De rente is 5% per jaar, dat is 0,41% per maand. Dus Sn=1,0041Sn-1-2500 met S0=500000.
    2. Gebruik je GR.
    3. Na 419 maanden heb je nog € 250,27 over en kun je dus geen 2500 euro meer opnemen.
    4. Sn=5000001,0041n-(25001,0041n-1+25001,0041n-2+...+2500)=5000001,0041n-25001-1,0041n1-1,0041609756-1097561,0041n.
    1. K(t)=1,05K(t-1) met K(0)=2000.
    2. K(t)=20001,05t.
    3. Na 15 jaar.
  1. maandgeslachtsrijpniet geslachtsrijptotaal
    0101
    1112
    2213
    3325
    4538
    58513
    613821
    1. Maak een tabel zoals die hiernaast.
      A(n)=A(n-1)+A(n-2) met A(0)=1 en A(1)=1.
    2. Gebruik je GR.
    3. Na 12 maanden zijn er 233 geslachtsrijpe en 144 niet geslachtsrijpe paren. Er zijn dan 754 konijnen.
    1. De toename is recht evenredig met het temperatuursverschil. Dus: T(t+1)-T(t)=c(20-T(t)).
    2. Na 26 minuten is het verschil minder dan 1°C.
    3. De grenswaarde vind je als T(t+1)T(t), dus als (zie a): 20-T(t)0. Dit betekent T(t)=20 als grenswaarde.
    1. Een stijging van 90% betekent een groeifactor van 1,90. Dus A(t)=1,90A(t-1) met A(0)=3000.
    2. De groeifactor is groter dan 1. De groei blijft steeds toenemen.
    3. Gebruik je GR.
    4. Uiteindelijk zal men op 47500 abonnees uitkomen.
    1. Ct=Yt-30 en dus Yt-30=0,8Yt+10. Dus Yt=0,8Yt-1+40.
    2. Gebruik je GR.
    3. Yt=1900,8t+400,8t-1+400,8t-2+...+40=1900,8t+401-0,8t1-0,8=200-100,8t.
    4. Evenwicht betekent Yt=Yt-1=Y en dus Y=0,8Y+40 geeft Y=200.
    5. Het evenwichtsniveau wordt dan 250. Als It met 10 wordt verhoogt dan wordt het evenwichtsniveau met 50 verhoogd.
    1. Neem n in maanden. 6% per jaar betekent een groeifactor van ongeveer 1,0049 per maand. Dus St=1,0049St-1-1500 met S0=1000000.
    2. Nee, de rij blijft groeien.
    3. St1308163,211,0049t-308163,21. (Afhankelijk van afronding.)
    1. Ja, de toenames worden kleiner naarmate Nt groter wordt.
    2. ΔNt=Nt+1-Nt=c(5000-Nt), geeft Nt+1=5000c+(1-c)Nt.
    3. Gegeven is nu: N0=1000 en N1=1600. Invullen in de recursieformule geeft: 1600=5000c+(1-c)1000, dus 4000c=600. Dan is c=0,15.
    4. Maak een tabel bij de differentievergelijking en bekijk de groei per jaar. Je ziet dat er vanaf het begin ieder jaar er minder meervallen bijkomen.