Rekenkundige rijen
Antwoorden bij de opgaven
-
- Elke term is dan evenveel meer (of minder) dan de voorgaande term.
- `u(n) = u(n - 1) + v` en `u(0) = a` waarin `v` en `a` constanten zijn.
-
- Je telt `100 + 150 + 200 + 250 + ... + 900` en `900 + 850 + 800 + 750 + ... + 100` bij elkaar door het onder elkaar te zetten. Je krijgt `17 * 900`.
Dus `100 + 150 + 200 + 250 + ... + 900 = 1/2 * 17 * 900 = 7650`.
- 5050
-
- `u(n) = a + n * v` met `n >= 0`.
- `u(n) = u(n - 1) + v` en `u(0) = a` waarin `v` en `a` constanten zijn.
- `a + (a + v) + (a + 2v) + ... + (a + 9v) = 1/2 * 10 * (a + a + 9v) = 10a + 45v`.
- `1/2 * n * (a + a + (n-1)v) = na + 1/2 n(n-1)v`.
-
- rekenkundige rij: directe formule `u(n) = 5 + 9n`; recursieformule `u(n) = u(n - 1) + 9` met `u(0) = 5`.
- geen rekenkundige rij.
- rekenkundige rij: directe formule `u(n) = 10 - 8n`; recursieformule `u(n) = u(n - 1) - 8` met `u(0) = 10`.
- geen rekenkundige rij.
- geen rekenkundige rij.
- geen rekenkundige rij.
- geen rekenkundige rij.
-
- Je doet: sum(seq(2400+50X,X,0,9). Dit geeft een totaal van € 26250.
- `S(9) = 1/2 * 10 * (2400 + 2400 + 9 * 50) = 26250` euro.
- `S(9) - S(4) = 26250 - 12500 = 13750` euro.
-
- € 125
- € 124; € 123.
- De te betalen bedragen vormen een rekenkundige rij en kunnen dus door een lineaire directe formule worden beschreven.
- `B(t) = 125 - (t - 1)` met `t = 1, 2, ..., 25`.
- `S(30) = 1/2 * 30 * (125 + 101) = 3390` euro. Ze betaalt dus in totaal 890 euro aan rente!
-
- `S(20) = 1/2 * 20 * (u(0) + u(20)) = 10(a + a + 20v) = 20a + 200v`.
- `1/2 * 11 * (u(10) + u(20)) = 1/2 * 11 * (a + 10v + a + 20v) = 11a + 165v`.
-
- `t_n - t_(n - 1) = 5`
- `S(6) = sum_(n=0)^(6) 5n + 2 = 1/2 * 7 * (2 + 32) = 119`.
- `1/2 * 7 *(t_7 + t_13) = 1/2 * 7 * (37 + 67) = 399`.
-
- `5, 7, 9, 11, 13, 15, 17` en `r_(n) = 5 + 2n`.
- `5, 2, -1, -4, -7, -10, -13` en `r_n = 5 - 3n`.
- `1; 0,9; 0,8; 0,7; 0,6; 0,5; 0,4` en `r_n = 1 - 0,1n`.
- `5, 5, 5, 5, 5, 5, 5` en `r_n = 5`.
- 192 | –138 | 5,4 | 60
- 120 | –105 | 1,5 | 30
-
Begin met nummeren bij nul. Dan `t(2) = a+2v = 10` en `t(6) = a+6v = 22`. Dat geeft `4v = 12` en dus `v = 3` en `a = 4`.
De directe formule voor de rij is daarom `t(n) = 4 + 3n` met `n >= 0`.
De recursieformule voor de rij is `t(n+1) = t(n) + 3` met `t(0) = 4`.
-
- `8000 + 0,04 * 240000 = 17600` euro.
- Respectievelijk 17280 euro en 16960 euro.
- De te betalen bedragen vormen een rekenkundige rij en hebben dus een lineaire directe formule. Deze hypotheekvorm is de eerste jaren nogal duur.
- `B(t) = 17600 - 320(t-1)` met `t = 1, 2, 3, ..., 30`.
- `S(30) = 1/2 * 30 * (17600 + 8320) = 388800` euro.
-
`1/2 * 512 * (2 + 1024) = 262656`
-
- `sum_(i = 0)^(20) (8 + 1/3 i) = 238`
- `sum_(k = 1)^(100) (5 + 2k) = 10600`
-
- € 57,50
- `B(t) = 58 - (t - 1) * 0,50` met `t = 1, 2, 3, ... 16`.
- Totaalbedrag € 868.