Verzamelen en ordenen
Antwoorden bij de opgaven
-
-
Spitse boog, Dubbele lus, Lus met kring, Combinatie.
-
8/25, 32%.
-
8/25= 32/100 = 32%; 11/25 = 44/100 = 44%; 6/25 = 24/100 = 24%.
-
Bij een relatieve frequentie weet je hoe het aantal zich verhoudt ten opzichte van het totaal.
-
Eigen invulling.
-
-
-
-
Eén getal verandert.
-
Negen getallen veranderen.
-
Zeven getallen veranderen
-
-
-
Eén getal verandert.
-
Eén getal verandert.
-
Eén getal verandert.
-
-
33
-
11
-
-
0 en 9
-
De klasse 30-59 heeft naar schatting een frequentie van 7000 (in duizendtallen).
-
De onderverdeling binnen een klasse is niet bekend.
-
-
Onjuist, een fractie kan ook een breuk zijn.
-
Juist.
-
Soms kan het door afronden iets minder of iets meer dan 100 zijn.
-
Onjuist.
-
Juist.
-
-
€ 1000,=
-
€ 900,=
-
€ 750,=
-
Ondergrens: € 900,= ; bovengrens: € 1000,=.
-
100
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
5%
-
-
De leerlingen havo en vwo die in de jaren 2006 t/m 2008 examen deden.
-
aantal examenkandidaten: kwantitatief
aantal geslaagden: kwantitatief
percentage geslaagden: kwantitatief
onderwijssoort: kwalitatief
-
Absolute frequenties onder aantal examenkandidaten en aantal geslaagden,
relatieve frequenties onder percentage geslaagden.
-
41371 van de 46313 is 89,3% dus klopt.
-
N-profiel: 29% (of 29,4%); M-profiel: 32679
-
Ja, maar niet zo eenvoudig en niet nauwkeurig want de percentages voor de M- en N-profielen zijn al afgerond:
voor 2008/2009 bijvoorbeeld (90 x 13634 + 89 x 32679) / (13634 + 32679) ≈ 89,2.
-
Achtereenvolgens 27,9% - 28,4% - 29,4%; dus ja.
-
Zouden vaak de betere leerlingen een dubbelprofiel hebben?
-
Gegevens van klein naar groot op grond van RG = getal voor mate van racisme. Vervolgens is het mogelijk een klassenbreedte te kiezen, bijvoorbeeld
klassenbreedte = (eindwaarde-beginwaarde)/ (aantal klassen) = (183-0)/9.
Neem klassenbreedte 20. Zie verder de figuur hieronder.
-
-
-
Zie a.
-
`67,7`% heeft een schoenmaat van 40 of minder (zie cumulatieve tabel).
Dus `100 - 67,7 = 32,3`% heeft een schoenmaat boven de 40.
-
-
populatie: de slakken op een stuk grond
variabele: aantal slakken per m2; kwalitatief
-
48 m2
-
12 leerlingen
-
172 slakken
-
3,6