Hoeken en lijnen
Inleiding
www.math4all.nl > MAThADORE-basic HAVO/VWO > 4/5 HAVO wi-d > Meetkunde > Vectormeetkunde > Hoeken en lijnen > Inleiding
Probeer de vragen bij Verkennen zo goed mogelijk te beantwoorden.
Uitleg
www.math4all.nl > MAThADORE-basic HAVO/VWO > 4/5 HAVO wi-d > Meetkunde > Vectormeetkunde > Hoeken en lijnen > Uitleg
Lees eerst de beide pagina's van de Uitleg goed door.
- Lees in de Uitleg hoe je de hoek tussen twee lijnen berekent. Teken de lijnen `l`: `((x),(y)) = ((-2),(3)) + p ((2),(1))` en `m`: `((x),(y)) = ((0),(4)) + q ((3),(-1))` in een cartesisch assenstelsel.
- Welke vectoren bepalen de richting van deze lijnen?
- Bereken de hoek tussen de in a bedoelde vectoren met behulp van het inproduct.
- Is de hoek die beide lijnen met elkaar maken automatisch gelijk aan deze hoek?
-
Teken de lijnen `k`: `((x),(y)) = ((-2),(1)) + p ((-3),(1))` en `m`: `((x),(y)) = ((0),(-1)) + q ((2),(-1))` in een cartesisch assenstelsel.
- Bereken met behulp van het inproduct de hoek tussen beide richtingsvectoren.
- Is deze hoek gelijk aan de hoek tussen `l` en `m`? Leg uit waarom.
-
Lees nu in de Uitleg, pagina's 1 en 2 wat de normaalvector van een lijn is en hoe je die kunt gebruiken om snel een vergelijking van de lijn op te stellen.
Gegeven is de lijn `k`: `((x),(y)) = ((-2),(1)) + p ((-3),(1))`
- Welke normaalvector heeft k?
- Laat zien dat dit inderdaad een vetor loodrecht op `k` is door het inproduct met de richtingsvector te berekenen.
- Stel een vectorvoorstelling op van de lijn door `O` en loodrecht op `k`.
-
Neem de lijn `l`: `-x + 3y = 5`.
- Bepaal de richtingscoëfficiënt van de lijn.
- Bepaal een bijpassende richtingsvector.
- Stel een complete vectorvoorstelling van `l` op.
- Bepaal de normaalvector vanuit de richtingsvector van `l`. Komt je antwoord overeen met dat in de Uitleg, pagina 2?
-
Gegeven lijn `m`: `((x),(y)) = ((0),(-1)) + q ((2),(-1))`.
- Bepaal de richtingsvector en de normaalvector van `m`.
- Leg uit hoe je nu gemakkelijk de vergelijking van `m` kunt maken.
- Maak nu ook zo handig mogelijk de vergelijking van de loodlijn `p` door `(2,3)` op `m`.
Theorie
www.math4all.nl > MAThADORE-basic HAVO/VWO > 4/5 HAVO wi-d > Meetkunde > Vectormeetkunde > Hoeken en lijnen > Theorie
Bestudeer eerst de Theorie. In de opgaven wordt je naar de Voorbeelden verwezen.
Opgaven
- Bekijk Voorbeeld 1. Bereken de hoek die de lijnen `p`: `x - 2y = 8` en `q`: `5x + 3y = 10` in graden nauwkeurig.
-
Bereken de hoek die de lijn door `A(0,4)` en `B(5,0)` maakt met de lijn door `C(0,-2)` en `D(-10,0)`.
-
Bestudeer in Voorbeeld 2 hoe je de afstand van een punt tot een lijn berekent met behulp van de normaalvector.
Gegeven is de lijn `PQ` door `P(-5,3)` en `Q(1,1)` en punt `A(4,8)`.
- Stel een vectorvoorstelling op van de lijn `l` door `A` en loodrecht op `PQ`.
- Bereken de coördinaten van het snijpunt `S` van de lijnen `PQ` en `l`.
- Bereken nu de afstand van `A` tot lijn `l`.
-
In Voorbeeld 3 zie je hoe je de raaklijn kunt opstellen aan een cirkel in een punt op die cirkel met behulp van de normaalvector.
Stel een vergelijking op van de raaklijn `r` in het punt `P(4,3)` aan de cirkel `c` met vergelijking `x^2 + y^2 = 25`.
-
Stel een vergelijking op van de raaklijn `r` in het punt `P(4,3)` op de cirkel `c` met middelpunt `M(2,1)`.
Verwerken
-
De drie lijnen `l`: `x + 3y = 6`, `m`: `4x - y + 2 = 0` en `n`: `x + y = 6` sluiten een driehoek `ABC` in.
Bereken de hoeken van deze driehoek in graden nauwkeurig.
-
Driehoek `PQR` is gegeven door `P(-5,10)`, `Q(7,7)` en `R(0,12)`.
- Bereken de coördinaten van het zwaartepunt (het snijpunt van de drie zwaartelijnen) van deze driehoek.
- Bereken in graden nauwkeurig de hoek tussen de hoogtelijn door `P` en de zwaartelijn door `P`.
-
Driehoek `KLM` is gegeven door `K(-3,5)`, `L(3,-4)` en `M(6,14)`.
- Het snijpunt van de drie middelloodlijnen van `Delta KLR` is het middelpunt van de omgeschreven cirkel. Stel een vergelijking van die cirkel op.
- Bereken de hoek waaronder die cirkel de `y`-as snijdt.
-
Bereken de afstand tussen de lijnen `p`: `2x + 3y = 6` en `q`: `2x + 3y = 8`.
Cirkel aan gegeven raaklijn (1)
Een cirkel `c` met het middelpunt op de `y`-as raakt de lijn `l`: `x + 3y = 6` in het punt `P(3,1)`. Bereken het middelpunt en de straal van die cirkel.
Testen
-
Gegeven zijn de lijnen `l`: `((x),(y)) = ((-2),(1)) + p ((3),(1))` en `m`: `((x),(y)) = ((0),(-1)) + q ((2),(-1))`.
- Bereken de hoek tussen beide richtingsvectoren.
- Is deze hoek gelijk aan de hoek tussen `l` en `m`? Licht je antwoord toe.
-
Gegeven is de vlieger `PQRS` door `P(12,0)`, `Q(5,6)`, `R(0,6)` en `S(3,2)`.
-
Onder welke hoek snijdt de cirkel door `Q`, `R` en `S` de lijn `QS`?
-
Bereken de afstand van lijn `QS` tot de lijn door `O` evenwijdig aan `QS`.