Formules gebruiken

Antwoorden bij de opgaven

    1. oppervlakte = 6 × breedte
    2. lengte × breedte = 12
    3. oppervlakte = lengte2
    4. B bij a, A bij b en C bij c
    1. -
    2. de grafiek is een kromme lijn door `(10;2,48)`, `(20;1,28)`, `(30;0,88)`, `(40;0,68)`, `(60;0,48)`, `(80;0,38)`, etc.
    3. 600
    1. `v = 5 - 9,8t`
    2. rechte lijn door `(0,5)` en ongeveer `(0,5;0)`
    3. `y_1(x) = sqrt(100-x^2)` en `y_2(x) = -sqrt(100-x^2)`
    4. positieve snelheid: bal gaat omhoog; negatieve snelheid: bal gaat omlaag
    5. `v = 0` geeft `t ~~ 0,5`
  1. grafieken mogelijk bij a, d, f
  2. c
    1. cm3
    2. 804,25 cm3
    3. `V = 16pi r^2`
    4. -
    5. bijvoorbeeld `h = (1000)/(pi r^2)`
  3. b en c
    1. € 32,=
    2. grafiek is kromme lijn door `(200;0,20)`, `(400;0,20)`, ongeveer `(600;0,17)` en `(800;0,16)`
    3. 800
    1. `I * R = 200` met `I` in A en `R` in Ω
    2. -
    3. ongeveer 13,3 V
  4. a en d
    1. `QI ~~ 24,07`
    2. -
    3. -
    4. `64,8 <= G <= 81`