Projectie op het platte vlak
Antwoorden bij de opgaven
-
- Een rechthoek.
- `BC, EH, FG`
- `BD ~~ 5,7` cm
- `DF ~~ 6,9` cm
- Laat bij twijfel je figuur controleren.
-
Nee, omdat de ribben die schuin naar achteren lopen niet zijn verkort is dit een parallelprojectie van een balk.
-
Laat bij twijfel je figuur controleren.
-
Laat bij twijfel je figuur controleren.
-
-
`BP ~~ 4,5` cm
-
Alle zijden zijn even lang.
-
`PQ = AC ~~ 5,7` cm.
-
Begin met `PQ = 5,7` cm. Neem vervolgens `BP = 4,5` cm tussen de passerpunten.
Cirkel `PB, QB, PC` en `QC` met de passer om.
Je vindt nu de punten `B` en `C` en je kunt de ruit tekenen.
-
-
-
-
-
-
Er is geen verkortingsfactor gegeven, dus het is verstandig om van het rooster gebruik te maken.
-
`Delta PQR` wordt een driehoek met `PR = 2` en `PQ = QR ~~ 2,8`.
-
-
-
`Delta PQR` wordt een gelijkzijdige driehoek met zijden van 4,2 cm.
-
Teken eerst rechthoek `DBFH` met `DB = HF ~~ 8,5` en `DH = BF = 6` cm.
Vervolgens teken je het midden `Q` van `BF` en punt `S` zo, dat `FS = 1/4 * HF`.
Nu kun je vijfhoek `DBQSH` tekenen.
-
- Zie figuur.
- Zie figuur. Je verdeelt gewoon elke zijde in drie gelijke delen door opmeten. Dat mag omdat de figuur een parallelprojectie is.
- Zie figuur.
- Nee, het grondvlak is geen achthoek met gelijke zijden. Er zijn zijden van 2 cm en zijden van 2,8 cm.
-

- Het worden gelijkzijdige driehoeken met zijden van ongeveer 5,7 cm.
- Dat levert een kubus op.
-
- Bij twijfel laten controleren.
-
De beide driehoeken hebben een basis van 8 cm en een hoogte van ongeveer 5,8 cm.
Die hoogte is het lijnstuk vanuit `F` naar het midden `N` van `BC` of het lijnstuk vanuit `E` naar het midden `M` van `AD`.
Als je `EMNF` op ware grootte tekent kun je die hoogtes meten.
-
De hoogte van zo'n trapezium is ongeveer 6,4 cm.
Je meet die hoogte in een driehoek door `E` of `F` en evenwijdig met `BC`.

- Je ziet het bedoelde trapezium hiernaast.
-

- Zo'n grensvlakje is een gelijkzijdig driehoekje met zijden van ongeveer 1,4 cm.
-
Bij twijfel laten controleren.