Ja/nee kansen
Antwoorden bij de opgaven
-
-
`(1/4)^(10) ~~ 0,0000001`
-
`(3/4)^(10) ~~ 0,05631`
-
`(1/4)^7 * (3/4)^3 ~~ 0,0000257`
-
`0,0000257`
-
`(10!)/(3! * 7!) = 120`
-
`0,003090`
-
-
`(1/6)^3 = 1/216`
-
`(5/6)^3 = 125/216`
-
`3 * (1/6)^2 * 5/6 = 15/216 = 5/72`
-
-
`(5/15)^2 * 10/15 * 3 = 2/9`
-
`5/15 * 4/14 * 10/13 * 3 = 20/91`
-
Behalve die bij c zijn verder alle beschreven kansproblemen binomiaal.
-
-
Je herhaalt dezelfde situatie: vier keer gooien met een dobbelsteen en telkens precies twee mogelijkheden, een zes of geen zes.
-
Nee, want nu kunnen er op elke dobbelsteen verschillende ogenaantallen voorkomen.
-
`1/6 * (5/6)^3 * 4 = 125/324`
-
`(5/6)^4 = 625/1296`
-
Noem het aantal zessen bijvoorbeeld `X`. Je vindt dan: P`(X = 0) = 625/1296`, P`(X = 1) = 500/1296`, P`(X = 2) = 150/1296`, P`(X = 3) = 20/1296` en P`(X = 4) = 1/1296`.
-
-
`((10),(6)) = (10!)/(6! * 4!) = 210`
-
`(1/4)^6 * (3/4)^4 ~~ 0,00007247`
-
`210 * 0,00007247 ~~ 0,01622`
-
-
`((10),(9)) * (1/4)^9 * 3/4 ~~ 0,0000286`
-
`((10),(8)) * (1/4)^8 * (3/4)^2 ~~ 0,0003862`
-
Je moet nu de kans op 7, op 8, op 9 en op 10 goede antwoorden optellen. Die kans is ongeveer 0,0035.
-
Je kunt nu het beste de kans op 10 goede uitrekenen: `(1/4)^10 ~~ 0,00000095`.
De kans op hoogstens 9 goede is dan ongeveer `1 - 0,00000095 = 0,99999905`.
-
-
`((20),(8)) * (1/4)^8 * (3/4)^12 ~~ 0,0609`
-
`((12),(5)) * (1/6)^5 * (5/6)^7 ~~ 0,0284`
-
`((4),(3)) * (10/15)^3 * 5/15 ~~ 0,3951`
-
Niet binomiaal.
-
`((30),(4)) * (0,20)^4 * (0,80)^26 ~~ 0,1325`
-
`((13),(11)) * (1/3)^11 * (2/3)^2 ~~ 0,0002`
-
-
`((28),(1)) * 0,11 * (0,89)^27 ~~ 0,1325`
-
`((28),(4)) * (0,11)^4 * (0,89)^24 ~~ 0,1829`
-
`((28),(5)) * (0,11)^5 * (0,89)^23 ~~ 0,1085`
-
Eerst de kans op 0, 1, of 2 kleurenblinden uitrekenen: ongeveer 0,3917.
De gevraagde kans is ongeveer `1 - 0,3917 = 0,6083`.
x | P(X = x) |
0 | 0,0010 |
1 | 0,0098 |
2 | 0,0439 |
3 | 0,1172 |
4 | 0,2051 |
5 | 0,2461 |
6 | 0,2051 |
7 | 0,1172 |
8 | 0,0439 |
9 | 0,0098 |
10 | 0,0010 |
-
-
`((10),(4)) * (0,5)^10 ~~ 0,2051`
-
Zie tabel.
-
0,0547
-
`1 - 0,0108 = 0,9892`
-
-
Je herhaalt 15 keer het kansexperiment gooien met één dobbelsteen en letten op 1 of geen 1.
-
0,2363
-
0,5322
-
Nu is er niet op elke dobbelsteen keuze uit maar twee mogelijkheden, maar tel je het aantal ogen.
-
Twee mogelijkheden: op twee dobbelstenen een 2 en op de andere een 1, of op één dobbelsteen een 3 en op alle andere een 1.
De kans is: `((15,2)) * (1/6)^15 + ((15,1)) * (1/6)^15 ~~ 0,000000000255`.
-
`0,1052`
x | P(X = x) |
0 | 0,4823 |
1 | 0,3858 |
2 | 0,1157 |
3 | 0,0154 |
4 | 0,0008 |
-
-
P(precies één speler mag beginnen) `= 4 * 1/6 * (5/6)^3 = 500/1296 ~~ 0,3858`.
-
P(iedereen mag beginnen) `= (1/6)^4 = 1/1296 ~~ 0,00077`.
-
0, 1, 2, 3, 4
-
Zie tabel.
-
P(hoogstens drie) = 1 – P(iedereen begint) = 1 – 0,0008 = 0,0002.
-
`((30),(10)) * (0,38)^10 * (0,62)^20 ~~ 0,1329`