Lineaire modellen
Antwoorden bij de opgaven
-
-
Maak een grafiek met de meetpunten bij `t=0,10,20,30,40,50`.
-
Maak een tabel met je GR bij Y1=0.15X+2.3
-
2010: `N(60) = 11,3` dus ongeveer 1,13 miljoen inwoners
2020: `N(70) = 12,8` dus ongeveer 1,28 miljoen inwoners
-
-
Lijn door `(1,5;25)` en `(4,20)` geeft hellingsgetal `a = -5/(2,5) = -2`.
Dit is de snelheid waarmee de kaars opbrandt in cm/uur.
-
Op 1,5 uur 3 cm opgebrand, dus op 0 uur `L = 28`. Daarom `L = -2t + 28`.
`
-
Volledig opgebrand betekent dat `L = 0` en dus dat `-2t + 28 = 0`. Daaruit volgt dat `2t = 28` en `t = 14`, dus na 14 uur.
-
`a = 8/20 = 2/5`, dus op 3 eenheden `6/5` omhoog, dus `b = 2 + 6/5 = 3 1/5`. Dus `y = 2/5x + 3 1/5`.
-
`l: y = 2x - 3` en `m: y = -1/3x + 2 1/3`.
-
-
`G = 0,56L - 39,2`
-
`50,4` kg
-
-
`p = 1,87q + 3,9` en `p(15) = 31,95`.
-
`p = 1,6q + 14,8` en `p(42) = 82`
-
`p = 2,77q - 55,4` en `p(84) = 177,28`
-
`f: y = 1/3x + 3 1/3`; `g: y = 2/3x + 1`; `h: y = -2x + 4`; `k: y = -5x - 2`
-
-
-
-
De punten liggen redelijk netjes op een rechte lijn, dus lineair.
-
Zo goed mogelijk is in dit geval dat er ongeveer evenveel punten boven als onder de lijn liggen.
-
De lijn gaat bijvoorbeeld door `(16,57)` en `(44,120)`. De formule wordt dan `P = 21 + 2,25A`.
-
Weinig afwijking.
-
`P = 21 + 2,25 * 32 = 93`
-
Lineair interpoleren: `(91+94)/2 = 93`.
-
In 3 uur dus 6 cm korter, dus het hellingsgetal is `-2`.
Na 2 uur is de kaars 12 cm, dus 2 uur eerder is de lengte `12 + 4 = 16` cm. Het begingetal is dus 16.
Formule: `B = 16 - 2t`.
-
-
`V(t) = (V(0))/273 * (t + 273) = V(0) * 1/273 * (t + 273) = V(0) * (t/273 + 1) = V(0) * (1 + 1/273 t)`
-
`V(0)` is een constante, dus de formule is te schrijven als `V(t) = a * t + b`.
De druk moet wel constant blijven. Het domein is `D = [-273,rarr:)`
-
Voer in: Y1=1+1/273X. Venster: `-300 <= x <= 300` en `-1 <= Y <= 3`.
-
`V(20) = 1 + 20/273 = 1,073` m3
-
`1,5 = 1 + 1/273 t` geeft `t = 136,5`. Dus bij 136,5°C.
-
-
`s(0)` is de op `t = 0` afgelegde weg en `v` is de snelheid in m/s.
-
`s(t) = 20t`. Voer in: Y1=20X. Venster: `0 <= x <= 50` en `0 <= y <= 1000`.
-
`s(t) = 400 + 15t`, dus neem Y2=400+15X.
-
`20t = 400 + 15t` geeft (bijvoorbeeld met de GR) `t = 80`
-
-
In een grafiek zie je dat een lineair verband redelijk is: `N = 300L - 10000`.
-
`N = 300 * 85 - 10000 = 15500`.
-
`300L - 10000 = 4500` geeft (bijvoorbeeld met de GR) `L=48`.
-
Ja, er bestaat een lineair verband tussen `L` en `N`, dus lineaire extrapolatie kan.
De vraag is alleen of een zalm wel 120 cm kan worden.
-
`l: y = 2/3x - 2/3` en `m: y = -2x + 4`.
-
-
De verschillen (511, 484, 524, 509) zijn ongeveer gelijk.
-
Aantal doden in 1982 is ongeveer `2521 + 2/5*(1997-2521) = 2311`.
-
`N = 3500 - 100t`
-
`1488 + 2(1488 - 1997) = 470`. Het kan niet lineair blijven afnemen, want het aantal kan niet negatief worden
-
-
De lengte van de staaf bij 0°C.
-
`l(20) = 0,5(1 + 9 * 10^(-6) * 20) ~~ 0,5000945` m.
Je moet nu oplossen `0,5001 ~~ 0,5(1 + 9 * 10^(-6) * T)` en dit geeft `T ~~ 222` °C
-
`0,50 = l(0) * (1 + 1,7 * 10^(-5) * 20)` geeft `l(0)`. En dan is `l(100) ~~ 0,5006797` m.