Lineaire functies
Inleiding
www.math4all.nl > MAThADORE-basic HAVO/VWO > 4/5 HAVO wi-a > Lineaire verbanden > Lineaire functies > Inleiding
Probeer de vragen bij Verkennen zo goed mogelijk te beantwoorden.
Uitleg
www.math4all.nl > MAThADORE-basic HAVO/VWO > 4/5 HAVO wi-a > Lineaire verbanden > Lineaire functies > Uitleg
Opgaven
-
Bekijk de Uitleg.
In een andere regio zijn de jaarlijkse kosten `K` voor het verbruik van water € 1,20 per m3 met een vastrecht van € 70,00 per jaar.
-
Welke formule geldt voor `K` als functie van `a`, als `a` het jaarverbruik in m3 voorstelt?
-
Met hoeveel neemt `K` toe als `a` met 1 m3 toeneemt?
-
Hoeveel betaal je in deze regio als je geen water verbruikt?
-
Een huishouden verbruikt in een bepaald jaar 195 m3 water. Hoeveel moeten ze dat jaar betalen?
-
Bij welke vensterinstellingen krijg je de grafiek van `K` zo in beeld dat voor een verbruik tot 300 m3 de kosten zijn af te lezen uit de grafiek?
-
Voor welke waarde van `a` geldt: `K = 250`? Licht het antwoord toe.
Theorie
www.math4all.nl > MAThADORE-basic HAVO/VWO > 4/5 HAVO wi-a > Lineaire verbanden > Lineaire functies > Theorie
Bestudeer eerst de Theorie. In de opgaven wordt je naar de Voorbeelden verwezen.
Opgaven
-
Bekijk Voorbeeld 1.
Gegeven is de lineaire functie `y_1 = -0,2x + 6`.
-
Waaraan kun je al meteen zien dat de bijbehorende grafiek dalend is?
-
Teken die grafiek en geef behalve het hellingsgetal ook de snijpunten met de assen erin aan.
-
Bereken algebraïsch het snijpunt van de grafiek met de `x`-as.
-
De lineaire functie `y_2` heeft hetzelfde hellingsgetal, maar de grafiek gaat door `(10, 9)`.
Bepaal de formule van `y_2`.
-
Elke lineaire functie heeft een voorschrift van de vorm `y = ax + b`.
-
Neem `a = 2` en `b = 3` en breng de grafiek van deze functie in beeld. Ga na of de grafiek door `(99, 200)` gaat.
-
Neem `a = 2`. Bekijk de grafieken van deze lineaire functies voor verschillende waarden van `b`.
Voor welke waarde van `b` gaat deze functie door `(99, 200)`?
-
Neem `b = 3`. Bekijk de grafieken van deze lineaire functies voor verschillende waarden van `a`.
Voor welke waarde van `a` gaat deze functie door `(99, 200)`?
-
Voor een rit met een taxi betaal je (bijvoorbeeld) € 3,50 voorrijkosten en nog eens € 1,20 per gereden km. Hierbij past een lineaire functie voor de ritprijs `R` afhankelijk van het aantal gereden km `a`.
In Voorbeeld 2 zie je hoe je in zo'n situatie een formule voor deze lineaire functie kunt opstellen.
-
Stel een formule op voor `R` als functie van `a`.
-
Welk getal is de richtingscoëfficiënt van `R`?
-
Waarom heeft het nulpunt van `R` hier geen betekenis?
-
Hoeveel betaal je voor een rit van 16 km?
-
Hoeveel km heb je gereden als je € 31,10 moet betalen?
-
Betaal je voor een twee keer zo lange rit ook twee keer zoveel?
-
Bestudeer Voorbeeld 3.
-
Licht toe hoe je aan de formule `T = 24 - 0,006h` komt.
-
Bereken algebraïsch het nulpunt van de grafiek van `T`.
-
Schrijf op welke vensterinstellingen je gebruikt de grafiek van `T` goed in beeld te krijgen.
-
Hoe hoog is de temperatuur op de top van Mount Everest (8884 m boven de zeespiegel)?
Verwerken
-
Fietser 1 gaat met een constante snelheid van 20 km/h van A naar B. Fietser 2 gaat
met een constante snelheid van 25 km/h van B naar A. De afstand tussen A en B is
voor beide fietsers 150 km. `a` is de afstand tot A en `t` is de tijd in uren.
-
Teken in een `a,t`-assenstelsel van beide fietstochten de grafiek.
-
Stel voor beide fietsers een passende formule op voor het verband tussen `a` en `t`.
-
Na hoeveel tijd passeren beide fietsers elkaar? Licht je antwoord toe.
-
Bereken van de volgende lineaire functies de snijpunten met de assen. Teken vervolgens
de bijbehorende grafieken door gebruik te maken van begingetal en hellingsgetal.
Controleer zo de berekende snijpunten.
-
`y_1 = 3x - 5`
-
`y_2 = x - 4`
-
`y_3 = -0,5x + 4`
-
`y_4 = -2(x + 3)`
-
Het huren van een bepaald type auto bij een autoverhuurbedrijf kost per week
`g = 75 + 0,09 * k`
Hierbij is `k` het aantal gereden kilometers en `g` de kosten in €.
-
Het verhuurbedrijf vraagt een vast bedrag per week. Welk bedrag is dat?
-
Hoeveel bedragen de kosten per gereden kilometer?
-
Geef de formule voor de kosten van een huurauto die per week € 12,50 duurder is en die per kilometer 10 cent kost.
-
Bekijk deze tabel:
gewerkte uren u | 0 | 2 | 5 | 9 | 10 |
kosten k | 65 | 135 | 240 | 380 | 415 |
-
Leg uit waarom tussen `k` en `u` een lineair verband bestaat.
En waarom is `k` niet recht evenredig met `u`?
-
Welke van deze formules past bij de tabel?
- `k = u + 65`
- `k = 35u + 65`
- `k = 65u + 70`
-
Bereken met de juiste formule de kosten als er 6 uur is gewerkt.
-
Bereken met de juiste formule de kosten als er 2 uur en 50 minuten is gewerkt.
-
De winst `w` (in €) van een feestavond hangt af van het aantal bezoekers `n`. De
formule luidt als volgt: `w = 2,5 * n - 300`.
-
Bereken de winst die gemaakt wordt als het aantal bezoekers 200 is.
-
Wat is de betekenis van het getal `-300` in deze formule?
-
Wat is de betekenis van het getal 2,5?
Testen
-
Een waterleidingbedrijf vraagt naast een bedrag van acht cent per m3 een vast
bedrag van € 40,= per jaar aan zijn klanten.
-
Maak een tabel voor het verband tussen het aantal verbruikte m3 water `w` en het te betalen bedrag `p`.
Teken de grafiek van `p` als functie van `w`.
-
Wat betaalt iemand die helemaal geen water gebruikt? Waar vind je dit terug in de grafiek?
-
Geef een formule voor het verband tussen `p` en `w`.
-
Wat verandert er aan de grafiek en aan de formule als het vaste bedrag wordt verhoogd tot € 50,=?
-
Gegeven is de lineaire functie met formule: `y = 7x + 10`.
-
Bereken exact de snijpunten van de grafiek van deze functie met de `x`-as en de `y`-as.
-
De grafiek van deze functie wordt 3 eenheden in de `y`-richting omlaag geschoven.
Welke formule hoort bij de nieuwe grafiek die daardoor ontstaat?
-
De grafiek van deze functie wordt gedraaid om het punt `(0,10)`.
De nieuwe grafiek gaat door `(10,15)`.
Welke formule past bij die nieuwe grafiek?