Recht evenredig

Antwoorden bij de opgaven

    1. Ja
    2. `B = 1,45a`
    3. Ja
    4. `B = 29/300 a`
    5. Nee, want er zijn ook vaste kosten zoals wegenbelasting, verzekering en kosten die niet van het aantal gereden km afhangen zoals garagekosten.
    1. `a = 120 t`
    2. Ja, de grafiek gaat door `O(0,0)`. De evenredigheidsconstante is 120.
    3. `a = 33 1/3 t`
      `a` is recht evenredig met `t`, de evenredigheidsconstante is nu `33 1/3`.
    4. Ja
    1. `b = 60 - 120t`
    2. Nee, de grafiek gaat nu niet door `O(0,0)`.
    3. `b = 60000 - 33 1/3 t`
    4. Nee, nu niet.
    1. Je moet `C` delen door 10 en vermenigvuldigen met 18, dus vermenigvuldigen met 1,8. Daarna tel je er 32 bij op.
    2. Nee.
    3. Je moet `C` delen door 10 en vermenigvuldigen met 8, dus vermenigvuldigen met 0,8.
    4. Ja.
    5. `K = C + 273`. `K` is niet recht evenredig met `C`.
    1. -
    2. Fietser A: `a = 20t`
      Fietser B: `a = 150 - 25t`
    3. Fietser A.
    4. `t = 3 1/3` uur
    1. Niet recht evenredig.
    2. Recht evenredig; evenredigheidsconstante = 3.
    3. Niet recht evenredig.
    4. Recht evenredig; evenredigheidsconstante = `1/3`.
    5. Recht evenredig; evenredigheidsconstante = `1/3`.
    6. Recht evenredig; evenredigheidsconstante = `-1/3`.
    1. Ja.
    2. Nee.
    3. Dat hoeft niet. Als op `t=0` geldt dat je nog niets hebt afgelegd, dan wel.
    4. Nee, de snelheid neemt steeds toe dus de afgelegde weg per seconde wordt steeds groter.
    5. Ja, de verhoudingen van lengte en breedte blijven dan gelijk.
    6. Nee.
    1. `K = 71/600 a`
    2. `K = 11/200 a`
    3. Vanaf 22106 km per jaar. Gebruik je GR om te kijken wanneer er voor het eerst meer dan 1400 euro tussen beide waarden voor `K` zit.
    1. De vaste voorrijkosten tellen dan niet.
    2. Nu tellen de vaste voorrijkosten wel mee.
    3. `TK = 22,50u + 30`
    1. 26 km in 45 minuten is `34 2/3` km/h.
    2. `a = 34 2/3 t`
    1. Renner 3, want die over de 70 km de kortste tijd gedaan.
    2. De snelheid van de renners zal niet constant zijn over 15 km.
    3. Renner 1: `65/75 ~~ 0,8667` km/min = 52 km/h
      Renner 2: `65/70 ~~ 0,9286` km/min = 55,7 km/h
      Renner 3: `65/65 = 1` km/min = 60 km/h
    4. Renner 1: `a_1 = 52t`
      Renner 2: `a_2 = 55,7t`
      Renner 3: `a_3 = 60t`
    1. `(42,50)/500 * 1800 = 153` dus € 153,=.
    2. `K = 0,085a` als `K` de kosten in € en `a` het aantal afdrukken is.
    3. Ja, de evenredigheidsconstante is 0,085.
    4. Nee, want er zijn ook afschrijvingskosten voor de printer zelf.