Totaalbeeld

Antwoorden bij de opgaven

    1. q=3634,78
    2. x=-15x=-35
    3. x±1,12
    4. d±2,90
  1. x4,138
    1. -
    2. x11,3 mm
    3. Nee, de afstelling van snijmachines kan niet veel nauwkeuriger.
    1. Voer is: Y1=100+40X–5X^2
      Venster: -5x10 en -5y200
    2. Op 100 m hoogte.
    3. Na 8 s.
    4. Na 4 s, 180 m.
    5. Na 10 s.
    6. Nee, je weet niet onder welke hoek de pijl is afgeschoten. In de formule wordt h uitgezet tegen de tijd, dus je weet alleen het verloop van de hoogte.
    1. € 8750,-.
    2. Gebruik de GR en los op: p(4000-200p)=18000. Dit geeft: p=6,84 of p=13,16.
    3. Bepaal de top van de grafiek van R=p(4000-200p).
    4. Bij het maken van producten zijn er vaste kosten (gebouw, machines) en variabele kosten (grondstoffen). Die laatste hangen van het aantal producten af.
    5. R=20q-0,005q2
    6. W=-0,005q2+5q-5000.
      W is maximaal als q=1000.
    1. De waarde van de breuk wordt kleiner als v groter wordt.
    2. v=42 km/h
    3. 54,2
    4. -
    1. 7,02 m/s ≈ 25,3 km/h
    2. D=200000v3
    3. Tussen 14,1 m en 158,1 m.
  2. Y=EV=C+I+O=0,75(Y-B)+29+40=0,75(0,8Y-12)+69 geeft Y=0,6Y+60 en dus Y=60/0,4=150.
    Het nationaal inkomen is 150 mld euro.
    1. 0,75 m2 per persoon
    2. M=0,65 m2 per persoon
    3. M=7 m2 per persoon
    4. 140 mensen per minuut
    5. 71 voetgangers per minuut