COMPLEXE GETALLEN | Overzicht |
Het complexe vlak | |
Voorbeeld
Stel je twee complexe getallen voor: z1 = 1 + 2i en z2 = 2 – 3i. Antwoordz1 · z2 = (1 + 2i) · (2 – 3i) = 2 – 3i + 4i – 6i2 Omdat i2 = –1, staat hier: z1 · z2 = 2 – 3i + 4i + 6 = 8 + i. En dus is Re z = 8 en Im z = 1. Omdat machten herhaalde vermenigvuldigingen zijn, kun je zo ook machten van complexe getallen berekenen. |
|
Inleiding | |
Uitleg | |
Theorie | |
Voorbeeld 1 | |
Voorbeeld 2 | |
Voorbeeld 3 | |
Practicum GR | |
Opgaven | |