LOGARITMISCHE FUNCTIES Overzicht
Logaritmische vergelijkingen en ongelijkheden

Voorbeeld

Los op: 2log(x) + 2log(x + 2) = 3.

Antwoord

Eerst de logaritmen optellen:

2log(x) + 2log(x + 2) = 3 geeft 2log(x(x + 2)) = 3

Dan aan beide zijden een exponentiële functie met grondtal 2 toepassen:

2log(x(x + 2)) = 3 geeft x(x + 2) = 23

Deze laatste vergelijking kun je oplossen door ontbinden:

x(x + 2) = 23 geeft x2 + 2x – 8 = 0 en dus (x – 2)(x + 4) = 0

Je vindt dus: x = –4  V  x = 2.

Vanwege het domein van een logaritme moet echter x > 0 en x + 2 > 0. Alleen x = 2 voldoet daar aan en dit is daarom de enige oplossing van de gegeven vergelijking.

Inleiding
Uitleg
Theorie
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2
Voorbeeld 3
Opgaven