KANSMODELLEN Overzicht
Niet-binomiaal

Voorbeeld

Op een scholengemeenschap zitten 800 jongens en 1200 meisjes. Daaruit wordt een aselecte steekproef van 4 personen getrokken. M is het aantal meisjes in de steekproef. Stel een een kansverdeling op voor M en bepaal de verwachtingswaarde. Laat zien dat je kansen vrijwel hetzelfde zijn als je een binomiaal kansmodel gebruikt.

Antwoord

Bij de steekproef gaat het om trekking zonder terugleggen van 4 elementen uit een populatie van 2000.
De kans op bijvoorbeeld M = 3 is:

P(M = 3) =  1200 2000  ·  1199 1999  ·  1198 1998  ·  800 1997  · 4 ≈ 0,3458.

Dit is vrijwel gelijk aan P(M = 3) = ( 1200 2000 )3 ·  800 2000  · 4 ≈ 0,3456.

Je kunt de kansen goed benaderen met een binomiaal kansmodel:

m01234
P(M = m)0,02560,15360,34560,34560,1296

En nu vind je: E(M) = 4 ·  1200 2000  = 2,4.

Inleiding
Uitleg
Theorie
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2
Voorbeeld 3
Opgaven