Procenten

Verkennen

Opgaven

  1. In het jaar 2000 gaf Nederland volgens het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) 5,5% van de totale uitgaven (overheid, bedrijven, instellingen en huishoudens samen) aan onderwijs uit.
    1. Leg uit wat deze zin betekent.
    2. Welk deel van elke euro van de totale Nederlandse uitgaven ging dat jaar naar het onderwijs?

Uitleg

Er wordt in de Uitleg vertelt wat je onder procenten verstaat en hoe je een percentage van een bepaald getal kunt uitrekenen.

Opgaven

  1. Schrijf als breuk:
    1. 1% = ...
    2. 15% = ...
    3. 23% = ...
    4. 115% = ...
    5. 5,5% = ...

  2. Schrijf als percentage:
    1. 0,25 = ...
    2. 0,375 = ...
    3. 0,001 = ...
    4. 3,14 = ...

  3. Bereken:
    1. 10% van 350
    2. 12% van € 68,00
    3. 3,4% van 15600
    4. 5,5% van 23,1 miljard euro

Voorbeeld 1

Bekijk in Voorbeeld 1 hoe je een bepaald percentage van een getal uitrekent. Er worden drie manieren getoond.

Opgaven

  1. Bereken 11% van 2150 door
    1. 11% als breuk te schrijven.
    2. 11% als decimaal getal te schrijven.
    3. met een verhoudingstabel via 1 te rekenen.

  2. Janita's zakgeld bedraagt € 48,00. Van dit bedrag stort zij elke maand 15% op de bank. Bereken hoeveel geld dat is.

  3. Uit een landelijk onderzoek in 2010 is naar voren gekomen, dat een modaal gezin een jaarinkomen van € 32.500,00 als volgt besteedt:

    woonlasten:20%
    belastingen:42%
    voeding:17%
    kleding:  5%
    auto:13%
    overig:  3%

    1. Bereken hoeveel dit gezin jaarlijks uitgeeft aan kleding.
    2. Hoeveel geld gaat jaarlijks naar de diverse belastingen?

  4. In 2000 was van de 23,1 miljard euro aan totale uitgaven van Nederland (overheid, bedrijven, instellingen, huishoudens samen) 5,5% bestemd voor het onderwijs. In 2009 bedroegen de totale uitgaven 37,9 miljard, waarvan 6,6% naar het onderwijs ging. Met hoeveel miljard zijn de onderwijsuitgaven in die 9 jaar gestegen?

Voorbeeld 2

In Voorbeeld 2 wordt het berekenen van een bepaald percentage nog eens toegepast.

Opgaven


  1. Je hebt een harde schijf van 240 Gb (gigabyte). Daarvan is 64% inmiddels vol.
    Hoeveel Gb heb je nog over?

  2. Je zet € 3000,= op de bank tegen een rente van 5% per jaar.
    1. Hoeveel euro rente krijg je over het eerste jaar?
    2. Hoeveel euro rente krijg je over het tweede jaar?

Oefenen

  1. Schrijf als percentage:
    1. 0,16 = ...
    2. 0,265 = ...
    3. 1,6 = ...

  2. Bereken:
    1. 42% van 460
    2. 13% van 16 miljoen
    3. 0,35% van 14400

  3. In het schooljaar 2009/2010 waren er ongeveer 3.806.000 personen bij een onderwijsinstelling ingeschreven.
    1. Daarvan zat 24,6% op een school voor voortgezet onderwijs. Hoeveel personen zijn dat?
    2. 16,7% van die 3.806.000 personen waren studenten in het hoger onderwijs. Van al die studenten zat 36,6% op een universiteit. Hoeveel universiteitsstudenten waren er dat jaar?

Toepassen

  1. Nederland heeft ongeveer 16,5 miljoen inwoners. Daarvan hoort ongeveer 23% tot de jongeren, mensen die jonger zijn dan 20 jaar. Verder heeft 61% een leeftijd vanaf 20 tot 65 jaar.