Rekenen met verhoudingstabellen

Verkennen

Opgaven

  1. Jan gaat naar de supermarkt om boodschappen te doen. Op de kaasafdeling van de supermarkt ziet hij, dat de kaas in de aanbieding is.
    • 600 gram boerenkaas kost € 4,75
    • 1000 gram komijnenkaas kost € 7,00
    Bereken welke kaas het goedkoopst is.

Uitleg

Er wordt in de Uitleg vertelt hoe je in verhoudingstabellen kunt rekenen.

Opgaven

  1. Bekijk de verhoudingstabel in de tekst.
    1. Hoe kun je uit de kolom met de verdiensten voor 1 uur werken de verdiensten bij 12 uur werken afleiden?
    2. Hoeveel zijn de verdiensten bij 24 uur werken?
    3. Hoe leid je uit het antwoord bij b de verdiensten bij 8 uur werken af?
    4. Hoeveel uur heb je gewerkt als je verdiensten 72 euro bedragen? Laat zien hoe je hier aan komt.
    5. De verdiensten bij 21 uur kun je vinden door een aantal kolommen samen te nemen. Laat zien hoe dat gaat.

  2. Bij een groenteboer op de markt kosten 12 appels van de soort Golden Delicious € 3,50.
    1. Laat met behulp van een verhoudingstabel zien hoeveel 22 appels via die soort bij deze groenteboer kosten.
    2. Iemand moet voor haar appels € 5,25 betalen. Hoeveel heeft ze er gekocht?


Voorbeelden

Bekijk de beide Voorbeelden. Je ziet hoe je in verhoudingstabellen kunt rekenen, met gelijke verhoudingen, maar ook door samennemen.

Opgaven

  1. 600 gram boerenkaas kost € 4,75 en komijnenkaas kost € 7,00 per kg.
    1. Je koopt een stuk boerenkaas van ongeveer 1 kg. Bij weging blijkt het 950 gram te wegen. Hoeveel moet je betalen?
    2. Hoeveel goedkoper ben je uit dan wanneer je precies 1 kg zou hebben gekregen?
    3. Je koopt ook een stuk komijnenkaas. Dat kost € 2,55. Hoeveel gram komijnenkaas heb je gekregen?

  2. Milner 30+ kaas kost op zeker moment € 11,90 per 1000 gram.
    1. Hoeveel kost 450 gram van die soort kaas?
    2. Voor hoeveel gram betaal je € 3,57?

  3. Je krijgt oranje verf door 4 liter rode en 2 liter groene verf te mengen.
    1. Je hebt 1,25 liter groene verf. Hoeveel rode verf moet je hierbij doen om oranje verf te maken? En hoeveel oranje verf heb je dan?
    2. Je wilt 4,5 liter oranje verf maken, hoeveel groene verf heb je nodig?

  4. Op een pak Optimel staat "Energie: 130 kJ (kilojoule) per 100 mL (milliliter)".
    Hoeveel energie geeft een glas van 250 mL van deze joghurtdrink?

Oefenen

  1. Vul de volgende verhoudingstabellen verder in:
    1. 26819
      7,50    

    2. 1263 
      2,60  7,15


  2. Om gaatjes in muren dicht te maken kun je Alabastine gebruiken.
    Je mengt het poeder met water: `2 1/2` deel poeder op 1 deel water.
    Bepaal met behulp van een verhoudingstabel hoeveel Alabastine je nodig hebt voor 0,7 gram muurvuller.

  3. Je gaat op vakantie naar Denemarken. Daar betaal je met Deense Kronen (DKK). Je neemt vanuit Nederland al 300 DKr op voorhand mee. Dat kost je € 40,25.
    Hoeveel euro is 1 DKK? En hoeveel DKK is 1 euro waard?

Toepassen

Bij Toepassen zie je hoe je twee verhoudingen kunt vergelijken met behulp van verhoudingstabellen.

Opgaven

  1. Een supermarkt verkoopt wasmiddelen in grote en kleine verpakkingen. Een grote verpakking bevat 4,5 kg waspoeder en kost € 4,95. Een kleine verpakking bevat 2,5 kg en kost € 2,80.
    Bepaal met behulp van verhoudingstabellen, welke verpakking het voordeligst is.

  2. Bij de slager kost 150 gram palingworst € 1,45 en 200 gram snijworst € 1,85.
    Bepaal met behulp van twee verhoudingstabellen welke soort worst goedkoper is.

  3. In klas 1A zitten 12 meisjes en 8 jongens, in klas 1B zijn er 14 meisjes van de 25 leerlingen. Sascha vindt dat in 1A naar verhouding meer meisjes zitten.
    Onderzoek met behulp van twee verhoudingstabellen of Sascha gelijk heeft.

  4. Een verhoudingstabel kun je ook gebruiken om de schaal van een kaart of een tekening te berekenen. De lengte van een huis is op de tekening 4 cm. De werkelijke lengte is 10 m.
    1. Reken uit hoe lang 1 cm op de tekening in werkelijkheid is. Gebruik een verhoudingstabel.
    2. Hoe groot is de schaal van de tekening?
    In de zijgevel van het huis is een rechthoekig raam getekend.
    De afmetingen op de tekening zijn: 0,4 cm × 0,7 cm.
    1. Bereken de werkelijke afmetingen van het raam.
    De breedte van de voorgevel is op de tekening: 3,8 cm.
    De werkelijke breedte van de voorgevel blijkt 7,60 m te zijn.
    1. Bereken de schaal van de tekening van de voorgevel. Is deze schaal hetzelfde als die van de zijgevel?
    2. Welke van beide is op de grootste schaal getekend?

  5. De heer Pietersen wil achter zijn huis een rechthoekig terras van tegels aanleggen. Het terras wordt 6 m lang en 3 m breed. Hij kan tegels van 50 cm × 50 cm, of van 60 cm × 40 cm kopen.
    1. Bereken het aantal tegels van elke soort dat de heer Pietersen nodig heeft. Dit kan met verhoudingstabellen.