Decimale getallen

Antwoorden

  1. Dit is een inleidende opgave, het is niet erg als je de antwoorden niet weet. Denk er alleen serieus over na... Je weet dan waar de rest van de opgaven over gaat.
    1. De cijfers 5, 0, 4, 7 en 6.
    2. 5 honderdtallen, 0 tientallen, 4 eenheden, 7 tienden en 6 honderdsten.
    3. Achter de komma komen de tiende delen, honderdste delen, enz.
    1. 3
    2. 6
    3. 1
    4. 10 keer
    5. Het getal wordt 100 keer zo klein.
    1. 2
    2. 3,5
    3. 3,15
    4. 5,1235
  2. 2,4
    1. 4,65 > 4,56
    2. 4,56 < 4,65
    3. 51,7 < 15,7
    4. 5 < 5,074 < 6
    1. 5,6 > 5
    2. 8,2 < 9
    3. 0,5 < 0,501
    4. 1,34 < 1,4
    1. B.v. 5,71 en 5,7203456
    2. B.v. 5,011 en 5,012345
    3. 6 < 6,025 < 7
    4. 5,34 < 5,3496 < 5,35
  3. 612015.4
    1. 3
    2. 5
    1. 2,95 < 3 < 3,04 < 3,14 < 3,4 < 3,43 < 4,03 < 4,3
    2. 5
    3. 3,4 en 3,43
    1. 11,45
    2. 11,7
    3. 11,91
    1. 43,5
    2. 42,015
    3. 142,805
  4. 90
  5. Met 4, 5 en 9 kun je precies 18 getallen maken (0,495 telt niet, dan heb je ook een 0 nodig).
    Met 4, 5 en 0 kun je 14 getallen maken (de 0 kan niet voorop staan behalve bij 0,45 en 0,54).
  6. Het gaat om het jaar 2010.