Gemiddelden

Frequentietabel

Opgaven

  1. Je ziet hier de rapportcijfers voor engels in B1H.

    457510 98466 77837
    66779 76766 8778

    1. Hoeveel zevens zijn er in deze klas?
    2. Hoeveel leerlingen zitten er in B1H?
    3. Hoeveel onvoldoendes zijn er voor engels in B1H?

  2. Je ziet hier de rapportcijfers voor engels in B1J.

    96758 97866 7887
    10677 7 7676 7 875

    1. Hoeveel zevens zijn er in deze klas?
    2. Hoeveel leerlingen zitten er in B1J?
    3. Hoeveel onvoldoendes zijn er voor engels in B1J?

Uitleg

Je ziet in de Uitleg wat een frequentietabel is en hoe je er een maakt. Bekijk ook wat relatieve frequenties zijn.

Opgaven

  1. In opgave 1 zie je de rapportcijfers voor engels van B1H.
    1. Maak van die gegevens een frequentietabel.
    2. Wat is het voordeel van zo'n frequentietabel?
    3. Welke frequentie hoort er bij het cijfer 7? Klopt dit met je antwoord in opgave 1?
    4. Welk cijfer heeft de laagste frequentie?

  2. Gebruik weer de gegeven rapportcijfers voor engels van klas B1H uit de voorgaande opgave.
    1. Hoe groot is de relatieve frequentie van het cijfer 7?
    2. Maak een relatieve frequentieverdeling van deze gegevens.
    3. Wat is het voordeel van een relatieve frequentietabel?


Voorbeeld 1

Hier zie je hoe je een gemiddelde kunt uitrekenen vanuit een frequentietabel.

Opgaven

  1. Bekijk Voorbeeld 1.
    1. Bereken zelf het gemiddelde rapportcijfers van klas B1H voor engels met behulp van de frequentietabel.
    2. Waarom is er eigenlijk sprake van een gewogen gemiddelde als je met een frequentietabel werkt?
    3. Waarom is er geen sprake van een gewogen gemiddelde als je zonder frequentietabel werkt?

  2. Je kunt het gemiddelde cijfer ook goed berekenen met behulp van relatieve frequenties.
    1. Laat aan de hand van de rapportcijfers voor engels van B1H zien hoe dat gaat.
    2. Waarom is nu het achteraf delen door het totaal van de frequenties niet nodig?

Voorbeeld 2

Met behulp van relatieve frequentietabellen kun je de resultaten van twee groepen goed vergelijken.

  1. Bekijk Voorbeeld 2. De resultaten van het vak "Science" van B1H en B1J worden vergeleken.
    1. Hoeveel procent onvoldoendes zijn er in deze klassen? Kun je op grond daarvan concluderen welke klas beter heeft gepresteerd voor science?
    2. Welke percentages leerlingen hebben een rapportcijfer van 8 of hoger? Kun je nu een conclusie trekken?

  2. Je wilt nu de cijfers voor engels van B1H en B1J vergelijken.