Uitleg
Je kunt al rekenen met breuken: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen.
Het rekenen met breuken waarin variabelen voorkomen gaat net zo.
-
Bij optellen en aftrekken maak je de breuken eerst gelijknamig:
`a/b + c/d = (a*d)/(b*d) + (b*c)/(b*d) = (ad + bc)/(bd)` en `a/b - c/d = (a*d)/(b*d) - (b*c)/(b*d) = (ad - bc)/(bd)`
-
Bij vermenigvuldigen moet je tellers en noemers afzonderlijk vermenigvuldigen:
`a/b * c/d = (a*c)/(b*d) = (ac)/(bd)`
-
Bij delen maak je de breuken eerst gelijknamig:
`a/b // c/d = (a*d)/(b*d) // (b*c)/(b*d) = (ad)/(bc)` (beide breuken met `b*d` vermenigvuldigen)
|