Onderzoek bij wiskunde

Een praktische opdracht is een opdracht waarbij je als leerling (soms met anderen) zelf iets moet onderzoeken, een onderzoeksopdracht. In alle leerjaren en afdelingen van de school kunnen praktische opdrachten worden uitgevoerd, van heel eenvoudig in het begin van de schoolloopbaan tot zeer omvangrijk (een profielwerkstuk) bij de afsluiting ervan.

Soms is een onderzoeksopdracht heel erg gesloten. Dat wil zeggen: hij is heel erg nauwkeurig omschreven en afgebakend. Bijvoorbeeld moet een bepaalde (gegeven) formule worden afgeleid, of moeten er (met al bekende wiskundige vaardigheden) bepaalde praktische berekeningen worden uitgevoerd en/of constructies worden gedaan en bouwsels gemaakt. Kenmerkend voor dergelijke praktische opdrachten is, dat de onderzoeksvraag al in de opdracht is opgenomen. Wel moet je hem zelf nog in eigen woorden opschrijven en soms (met name in de bovenbouw) ook wat scherper formuleren en deelvragen verzinnen.

Een onderzoeksopdracht kan ook heel erg open zijn met weinig afbakening en ook weinig tot geen aanwijzingen over de aanpak. Bijvoorbeeld:

Schrijf een werkstuk over de betekenis van de windenergie.

Nu moet je zelf een goede onderzoeksvraag opstellen. Verder moet je een plan van aanpak bedenken en middels een logboek bijhouden hoe die aanpak verloopt.

Het uitvoeren van een praktische opdracht: drie werkmodellen

Er zijn een paar manieren om een praktische opdracht uit te voeren, gebaseerd op het beoogde eindresultaat. De eerste manier is de meest eenvoudige. Bij de volgende manieren is steeds meer eigen inbreng nodig.