REDENEREN EN BEWIJZEN IN DE VLAKKE MEETKUNDE Overzicht
Congruentie

Voorbeeld

ΔABC is gelijkbenig want heeft twee gelijke zijden AC en BC.
Bewijs nu dat hij twee gelijke hoeken heeft.

Antwoord

Teken de loodlijn CD op AB.
Bekijk de twee driehoeken ADC en BDC.
Hiervan is: |AC| = |BC|, |CD| = |CD| en ∠BDC = ∠ADC = 90°.
En dus is ΔADC congruent met ΔBDC (ZZR).
En daarom is ∠A = ∠B.

Je kunt dit ook bewijzen door aan te tonen dat ΔABC congruent is met ΔBAC (ZZZ).
Bedenk zelf hoe dan het bewijs precies verloopt.

Inleiding
Uitleg
Theorie
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2
Voorbeeld 3
Voorbeeld 4
Opgaven